Jongeren met moeilijke problemen krijgen in de gesloten jeugdzorg nog steeds niet de hulp die ze nodig hebben. De sector wil de zogeheten JeugdzorgPlus omvormen en stoppen met de gesloten afdelingen.
Volgens de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) gaat dat echter “moeizaam” en “onvoldoende gecontroleerd”. Ook ziet de inspectie “te weinig goede alternatieven”.
Kinderen komen op de JeugdzorgPlus terecht wanneer ze een groot gevaar voor zichzelf of voor anderen vormen. Een rechter moet toestemming geven voor de plaatsing. De gesloten afdelingen worden tegenwoordig gezien als te streng, en daarom moeten ze rond 2030 verdwenen zijn. In plaats daarvan moeten er kleine open behandelcentra komen.
Volgens de IGJ worden er wel stappen gezet, maar zijn de problemen niet opgelost. Het aanpassen van het stelsel gaat langzaam en dat “biedt geen oplossing voor wat jongeren nu nodig hebben”. Hoofdinspecteur Angela van der Putten vindt dat alle betrokkenen meer moeten doen om een goed nieuw stelsel op te bouwen. “Dat gesloten jeugdzorg-instellingen snel sluiten, lijkt vooral symbolisch, want de complexe problemen die deze jongeren hebben verdwijnen niet.”
Jeugdzorginstellingen zetten nog altijd (verboden) pijnprikkels in als maatregel
