In het centrum van Den Haag hebben archeologen eeuwenoude botten gevonden. Maar: ze zijn niet van een mens. De botten zijn van een jonge leeuwin. Het gaat om de linkervoorpoot.
De leeuwin leefde halverwege de 14e eeuw, dus bijna 700 jaar geleden, in een leeuwenhuis dat daar was gebouwd.
Volgens de gemeente Den Haag, die de gevonden botten woensdag onthulde, zijn het de eerste resten van leeuwen in Nederland.
Ze zijn vorig jaar opgegraven op het Buitenhof. Dat gebeurde tijdens voorbereidingen voor de grote renovatie van het Binnenhof ertegenover. De leeuwenbotten zijn de komende maand te zien in het stadhuis van Den Haag.
Maar wat deed de leeuwin in Den Haag? We gaan even terug in de tijd. Den Haag was in de 14e eeuw de zetel van de graaf van Holland. Die kreeg in 1344 een stuk of drie leeuwen als geschenk van de jonge hertog van Gelre.
Het cadeau moest leiden tot een huwelijk tussen de hertog en een jongere zus van de graaf van Holland, maar dat kwam er uiteindelijk niet van. Uit de archieven is bekend dat Den Haag in 1347 zo’n 187 schapen en 43 kalveren nodig had om de leeuwen te eten te geven. In 1358 eindigde de leeuwenopvang.
Zo zijn de botten van de leeuwin dus in Den Haag terecht gekomen. Weet je dat ook weer.
Leeuwin Tia in dierentuin Emmen overleden: 'Niet goed te zien dat er werd gevochten'
