Wanneer mogen hulpverleners hun medisch beroepsgeheim doorbreken? Daar zijn de meningen over verdeeld sinds bekend is dat een kliniek vermoedens over drievoudig moordverdachte Thijs H. verzweeg.
Hulpverleners verzwegen vermoedens over Thijs H. vanwege beroepsgeheim: waar ligt de grens?
Enkele uren voor de twee moorden op de Brunssummerheide vertrok Thijs H. uit de Mondriaan-kliniek in Maastricht.
Vrijwillige opname in Mondriaan-kliniek
Op 6 mei, twee dagen na de moord op een Scheveningse vrouw, meldde Thijs H. zich bij de kliniek in Maastricht. H. werd toen nog niet verdacht van die moord – nu inmiddels wel. De dag daarna, op dinsdag 7 mei, vertrok H. weer. Hij kon de kliniek gewoon verlaten omdat hij niet gedwongen opgenomen was, maar dus vrijwillig. Volgens een ingewijde zou hij gezegd hebben ‘naar de Brunssummerheide’ te gaan.
Thijs H. vertrekt weer
Hulpverleners lieten H. gewoon gaan, want naast dat hij vrijwillig was opgenomen, had hij zich ook niet vreemd gedragen en waren er toen nog geen aanwijzingen dat hij gewelddadige plannen had. Niemand sloeg dus alarm, en H. verliet de kliniek. Die middag werden er op de Brunssummerheide twee wandelaars vermoord.
Vermoedens
H. besloot terug te keren naar de kliniek – waarom is onduidelijk – waar hij ’s middags weer arriveerde. Bij zijn terugkomst vermoedden de hulpverleners direct dat hij iets met de moorden te maken had, die inmiddels door de media bekend waren gemaakt. H. zou ook ‘bloed op zijn kleren hebben gehad’ toen hij terugkeerde, schrijft het AD.
Beroepsgeheim
Maar vanwege het beroepsgeheim voelden hulpverleners zich verplicht om deze vermoedens te verzwijgen. De politie werd pas ingeschakeld toen Thijs H. de volgende dag de kliniek opnieuw verliet. Dat deed hij nadat hij het brandalarm had laten afgaan. De kliniek besloot toen om het medisch beroepsgeheim tóch op te heffen en de politie te waarschuwen. H. kwam voor het eerst als verdachte in beeld, een foto van hem werd verspreid en niet veel later werd hij opgepakt.
Waar ligt de grens?
De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NvP) noemt drie redenen om het beroepsgeheim te doorbreken, schrijft Trouw. Als de patiënt zelf toestemming geeft (1), als er een wettelijke verplichting (2) of een conflict van plichten (3) is. Dit komt er op neer dat hulpverleners hun beroepsgeheim mogen doorbreken als de patiënt zichzelf of anderen in gevaar brengt. Volgens Trouw verklaart dat de beslissing van de kliniek: Thijs H. werd pas een gevaar voor anderen toen hij de kliniek verliet. De politie werd daarom toen pas door de hulpverleners ingelicht.
Eerder waarschuwen
De beslissing of het beroepsgeheim wel of niet verbroken wordt, ligt vooral bij hulpverleners zelf, zeggen drie experts tegen de Volkskrant. Zo vindt gezondheidsjurist Theo Hooghiemstra dat de kliniek de vermoedens over Thijs H. eerder had mogen melden. “Zelf zou ik dat waarschijnlijk ook gedaan hebben.” Hij verwijst naar ‘de klassieke casus’ van de seriemoordenaar. “Voor je het weet, vermoordt hij een paar anderen.”
Niet zo simpel
Maar het is niet altijd zo simpel, is de reactie van Johan Legemaate daarop, hoogleraar gezondheidsrecht bij het AMC. Een hulpverlener mag het beroepsgeheim niet schenden als hij of zij weet dat iemand een misdaad gepleegd heeft, benadrukt hij. “Dat mag alleen als je denkt dat iemand een misdaad gáát plegen.” Aangezien de informatie meestal beperkt is, is dat wel lastig met zekerheid vast te stellen.
Bang voor strafvervolging
Gezondheidsjurist Hooghiemstra denkt dat veel hulpverleners bang zijn voor strafvervolging als ze het beroepsgeheim doorbreken. Die angst is ongegrond, zegt hij. “Het is toegestaan om op grond van acute dreiging het beroepsgeheim te doorbreken.” Maar er is – behalve bij infectieziektes – ook geen juridische plicht om je als hulpverlener wél uit te spreken.
Lees ook
Thijs H. krijgt onderzoek naar geestelijke gesteldheid bij Pieter Baan centrum
Risico voor de samenleving
Het beroepsgeheim mag ook weer niet te makkelijk verbroken worden, benadrukt Legemaate. “Als we het te makkelijk breken, zullen sommige mensen geen hulp meer zoeken. Daar zitten ook mensen bij die een ernstig risico voor de samenleving vormen. En dan zijn we veel verder van huis.”