De Staat hoeft Nederlandse IS-kinderen die vastzitten in Noord-Syrië toch niet terug te halen naar Nederland. Het gerechtshof in Den Haag haalt met deze uitspraak een streep door het besluit van de rechtbank vorige week.
IS-kinderen komen tóch niet terug, en dat komt hard aan bij de families
“Dit komt aan als een mokerslag”, zegt Houssein (58), die hoopte zijn kleinkinderen binnenkort naar Nederland te halen.
Hoger beroep
De zaak was aangespannen namens 23 vrouwen en hun 56 kinderen, die vastzitten in twee Koerdische kampen in het noorden van Syrië. Eerder besloot de rechter dat de overheid er alles aan moest doen om de kinderen van IS-vrouwen zo snel mogelijk naar Nederland te halen. Maar ministers Ferd Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) en Stef Blok (Buitenlandse Zaken) waren het daar niet mee eens en gingen in hoger beroep.
In een spoedappel besloot het hof in Den Haag vrijdag dat het hier om een politieke kwestie gaat die geen zaak is voor de rechter. Daarom luidde het oordeel: de Staat hoeft de kinderen toch niet terug te halen.
Vaart
Meerdere familieleden van de IS-kinderen barstten in huilen uit toen de rechter het besluit bekend maakte. Ook bij Houssein kwam het hard aan. Hij had de hoop dat er nu echt vaart achter zou komen en dat kleinkinderen Mardiyah (6) en Jounayda (5) binnenkort in Nederland zouden zijn. De meisjes zitten met moeder Meryem (31) vast in kamp Al-Roj in het noorden van Syrië.
Lees ook
Twee Syriëgangers direct aangehouden na terugkeer in Nederland
Houssein ziet het oordeel van de rechter als een middelvinger naar de rechtsstaat. Hij begrijpt dat mensen Syriëgangers als een gevaar zien. “Maar iedereen hoort een tweede kans te krijgen als ze hun straf hebben uitgezeten. En die kinderen hebben er niet om gevraagd, die zijn onschuldig. Waarom presenteren wij ze de rekening van de fouten van hun ouders?”
Kinderrechtenverdrag
Het kabinet geeft aan blij te zijn met de uitspraak van het gerechtshof. Grapperhaus ziet het besluit als ondersteuning van het kabinetsbeleid. “We zijn altijd helder geweest. Deze vrouwen hebben zelf de keuze gemaakt om, al dan niet met hun minderjarige kinderen, af te reizen naar IS-gebied en zich aan te sluiten bij een terroristische organisatie.”
Kinderombudsvrouw Magrite Kalverboer is het daar niet mee eens. Zij vindt dat de Nederlandse kinderen moeten worden opgehaald uit de kampen. “Niets doen is onacceptabel en in strijd met Kinderrechtenverdrag.” Ze wijst op de erbarmelijke omstandigheden in de kampen, die lijken te verslechteren.
Levensgevaarlijk
Ook André Seebregts, die een aantal van de IS-vrouwen en hun families bijstaat, maakt zich zorgen over de situatie in de kampen. “Er zijn vrouwen vermoord, tenten in brand gestoken. Vooral Russische IS-vrouwen zijn levensgevaarlijk. Zij gaan nog verder dan IS.”
Bovendien dreigen de kampen nu in handen te vallen van de Syrische president Assad, aldus de strafrechtadvocaat. Volgens hem is het duidelijk wat er dan gaat gebeuren. “Het regime maakt zich schuldig aan doden en martelen, ook bij kinderen in gevangenschap. Onder Assad worden zeer jonge kinderen slachtoffer van seksueel misbruik, moord en marteling.”
Lees ook
Criminoloog over IS-kinderen: ‘Ze zijn geen wandelende bommen’
Electoraal belang
Ook is de kans groot dat er de komende winter veel kinderen doodgaan in de kampen, zegt de advocaat. Houssein: “Als dat gebeurt, zou ik bijna zeggen dat de overheid bloed aan haar handen heeft. Het zijn Nederlandse staatsburgers en de overheid loopt gewoon weg van haar zorgplicht.”
Wat vooral pijn doet is dat andere Europese landen IS-kinderen wél ophalen, zegt Houssein, zoals Denemarken deze week. “Het is dus niet te gevaarlijk om ze op te halen: het gaat gewoon om electoraal belang. Het is een politiek spel, dat wordt uitgespeeld over de ruggen van kinderen. Kinderen die onschuldig zijn en er niet om gevraagd hebben.”
Of hij nog de hoop heeft zijn kleinkinderen terug te zien? “Ja, dit is een grote teleurstelling, maar die hoop heb ik nog. Anders zou ik verloren zijn.”