De laatste jaren heeft het vrouwenvoetbal een enorme vlucht genomen. Toch is er nog een wereld te winnen, zegt voormalig topvoetballer Kirsten van de Ven.
In de Volkskrant legt ze uit waar het nog vaak misgaat.
Ongelijke kansen
In 2017 werden de Nederlandse vrouwen Europees kampioen en leefde het hele land massaal mee. Tot een structurele andere kijk op vrouwenvoetbal heeft het alleen nog niet geleid. Meisjes krijgen op jonge leeftijd namelijk niet altijd dezelfde kansen als jongens, ziet Van de Ven. Er zijn weinig topsportwaardige voetbalopleidingen voor meiden. “Hoe kunnen we verwachten dat vrouwen later topposities bekleden in het maatschappelijk leven, dat ze concurreren met mannen, als ze op achtjarige leeftijd als meisjes minder kansen krijgen dan jongens?”
‘Je bent een meisje’
Van de Ven weet waar ze het over heeft. Ze maakte het vroeger zelf namelijk ook mee. Als achtjarige werd één van haar vriendjes ontdekt door een profclub. “Hij was ongeveer even goed als ik. Voor mij was er niets. Dat een meisje van acht te horen krijgt: jij bent goed, maar je bent een meisje. Dat is niet oké”, zegt Van de Ven, die uiteindelijk in drie landen speelde, drie studies afrondde en 86 interlands voor Oranje speelde. Tegenwoordig is ze manager vrouwenvoetbal bij de KNVB.
Lees meer over teams met jongens én meisjes, de uitstekende kijkcijfers van het vrouwenvoetbal en de woorden van Johan Cruijff inde Volkskrant.