In ‘Medialogica’ (HUMAN) aandacht voor de strijd om media-aandacht van zowel anti- als pro-abortusorganisaties.
En daarin wordt geen middel geschuwd.
Auschwitz
Zo maakt de christelijke pro-lifeorganisatie Schreeuw om Leven zelfs de vergelijking met het ombrengen van Joden in Auschwitz in een documentaire. Een vergelijking die oprichter van de beweging Bert Dorenbos nog steeds legitiem vindt: “Dit poppetje is als die anderhalf miljoen baby’s die in de gaskamer zijn omgebracht, omdat ze geen kant op konden.”
Daarmee doelt Dorenbos op een plastic babypoppetje, dat symbool moet staan voor een foetus van tien weken en een grote rol speelt in de publiciteitscampagne van Schreeuw om Leven. De huidige directeur van de organisatie, Kees van Helden, is ervan overtuigd dat het poppetje een zeer effectief middel is in hun strijd tegen abortus: “Het heeft ontzettend veel levens gered omdat veel vrouwen zagen hoe het er werkelijk uitzag, en ze zo een keuze maken voor een kindje.”
Maar er is ook kritiek op deze heftige en volgens sommigen onsmakelijke campagne van de pro-life organisatie. Kritiek die Van Helden nauwelijks iets kan schelen. “Hoe extremer je het kunt brengen, hoe meer aandacht je krijgt.” Ook confronteert Medialogica hem met enkele zaken die niet kloppen in de campagne van Schreeuw om Leven.
Zo is de foetus bewust aantrekkelijker gemaakt om meer sympathie op te wekken. Daarnaast worden verreweg de meeste abortussen in Nederland bij een zwangerschapsduur van zeven weken of korter gepleegd, waarbij het dus gaat om foetussen die vele malen kleiner zijn dan het bewuste plastic poppetje.
En hoewel Van Helden beweert ‘de wetenschap aan zijn kant’ te hebben, worden ook enkele beweringen uit de folder van zijn organisatie weerlegd door deskundigen van het VUMC. Zo staat in de folder dat de kans op borstkanker hoger is voor vrouwen die een abortus hebben ondergaan. Dat klopt volgens het VUMC niet. Toch blijft Van Helden volhouden: “Het is de realiteit, die is niet altijd even gemakkelijk.”