Aafke Romeijn (32) is schrijver, muzikant, vlogger, fervent twitteraar én de wekelijkse columnist van LINDA.nl. Dit is haar vijfde column.
Deze keer vertelt ze over verlamd raken van de zenuwen. En of dat een optreden niet stiekem éxtra leuk maakt.
Eerste show op een mainstage
De boot naar Terschelling is net vertrokken, maar ik ben al drie keer naar de wc geweest. Tegen beter weten in kijk ik op mijn horloge. Nog een uur en drie kwartier. Een eeuwigheid. Normaal gesproken lig ik tijdens de overtocht met mijn zonnebril op het dek te chillen. Maar vandaag ben ik alles behalve chill: ik speel vanavond mijn eerste show op een mainstage, tijdens het Oerol festival op Terschelling. Ook al weet ik dat ik mijn nummers door en door ken en er geen enkele reden is om aan te nemen dat er iets verkeerd zal gaan, ben ik zenuwachtig
Om de haverklap naar het toilet
Of ja, zenuwachtig, dat is misschien nog zwak uitgedrukt. Ik heb paniekaanvallen, moet om de haverklap overgeven en denk dat ik ga flauwvallen. Heet dat nog zenuwachtig, of is daar een ander woord voor? Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat het gevoel dat ik ga sterven, meteen weg zal zijn zodra ik één stap op het podium zet. Sterker nog: zodra ik sta te spelen snap ik niet dat ik me óóit zo druk heb gemaakt.
Spelen zonder zenuwen
Nerveus zijn is een enigma. Ik treed al op zo lang ik me kan herinneren. Van voorspeelavondjes op de muziekschool tot herrieshows in punkkelders: ik heb heel wat podia gezien. Als kind was ik elke keer verlamd van de zenuwen. Als tiener met een bandje werd het al minder. Nog later, toen ik een paar jaar lang in mijn eentje met mijn piano door het land trok en meerdere concerten per week gaf, verdween de nervositeit vrijwel helemaal. Ik wist wat ik deed. En als iets verkeerd liep, dan maakte ik er een grap over. Mensen bleken dat ontwapenend te vinden. Dat kwam mijn zenuwen goed uit.
Het went nooit
Drie jaar lang speelde ik zonder kotsen of flauwvallen, maar toen mijn concerten groter werden en er meer publiek op afkwam, was het gedaan met de pret. Het went nooit, hoe vaak je ook speelt. Elke keer als ik een mijlpaal bereik – een show op een festival waar ik altijd van droomde, of de eerste keer een nieuwe set spelen met nieuwe instrumenten – zijn de zenuwen terug. Alsof ik zeven jaar oud ben en moet voorspelen voor de juffrouw. Ik ben niet eens meer bang dat er iets verkeerd zal gaan. Het lijkt wel alsof ik een abstractere vorm van mentaal sterven heb bereikt. Alsof de paniek er nou eenmaal bij hoort, zo af en toe.
Lachend het podium af
Als ik van de boot af stap ben ik duizelig, maar zodra we op het podium kunnen soundchecken begin ik mezelf te hervinden. Zolang ik maar iets concreets te doen heb (kabels aansluiten, kisten sjouwen) is het in orde. Na afloop van de show ren ik lachend het podium af. “Dat was fantastisch!” roep ik. Misschien, denk ik nu, maakt het lijden vooraf een goede show alleen maar éxtra leuk.