Eurovisiedirecteur Martin Österdahl is niet de enige die over de diskwalificatie van Joost Klein (26) heeft besloten. De beslissing werd gesteund door het adviesorgaan van het festival en de Raad van Bestuur van de European Broadcasting Union (EBU), meldt de Zweedse krant Aftonbladet.
Zo’n 15 vertegenwoordigers van verschillende omroepen namen deel aan het besluit, aldus de EBU in een verklaring.
Voorzitters, experts, delegatieleiders en producenten uit Frankrijk, Italië, Zweden Oekraïne, Litouwen, het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland, Bulgarije, Portugal en Duitsland namen plaats in het crisisoverleg om een uitspraak te doen over Joost Klein. De uiteindelijke beslissing om de Nederlandse inzending te diskwalificeren van het Eurovisie Songfestival is unaniem gemaakt, aldus de EBU.
De uitspraak om Klein niet mee te laten doen aan de finale leidde tot veel commotie. AVROTROS, de Nederlandse omroep die Klein vertegenwoordigt, sprak van een ‘buitenproportionele straf’. De EBU blijft echter achter haar beslissing staan.
Vrijdag werd Klein ineens overgeslagen bij een repetitie voor de finale op zaterdag. De EBU maakte toen bekend dat er een incident had plaatsgevonden met een medewerker van een cameraploeg. Ondertussen weten we dat het om een ‘dreigende beweging’ naar de camera zou gaan, na een afspraak om Klein niet te filmen. Klein zou direct daarna zijn excuses hebben aangeboden.
Het onderzoek naar het voorval is nog altijd niet afgerond. Volgens het hoofd van de Zweedse politieafdeling zal de zaak begin juni aan het Openbaar Ministerie overgedragen worden. Klein zelf is wel weer op Nederlandse bodem.
Van financieel tot juridisch: drie experts over de gevolgen van de diskwalificatie van Joost Klein
