De jongerenorganisaties van zes politieke partijen zijn fel tegen een nieuw kabinet met Mark Rutte. Dat schrijven ze in een gezamenlijke brief aan hun moederpartijen, die dinsdag in gesprek gaan met Kamervoorzitter Khadija Arib.
Politieke jongerenorganisaties maken vuist tegen Rutte: 'De democratie heeft een dreun gekregen'
De brief is een initiatief van de Jonge Democraten (D66), PerspectieF (ChristenUnie), DWARS (GroenLinks), de Jonge Socialisten (PvdA), Oppositie (DENK) en PINK! (Partij voor de Dieren).
Beschamende week
De uitgelekte notitie uit de verkenning leidde vorige week tot een heftig debat, waarna een motie van wantrouwen tegen Rutte nét geen meerderheid haalde. Hoewel een motie van afkeuring wel breed werd gesteund, zegt Rutte nog steeds aan te willen blijven. Dat nu ook zijn coalitiegenoot Gert-Jan Segers van de ChristenUnie niet met hem in een nieuw kabinet wil stappen, verandert daar niets aan.
De jongerenorganisaties vonden het een beschamende week, zo schrijven ze in hun brief. “De democratie heeft een onmetelijke dreun gekregen. In plaats van een analyse van de eigen rol kozen ‘prominenten’ uit Ruttes VVD de afgelopen dagen voor hun eigen machtspositie. En dat boven het oordeel van de Tweede Kamer.”
Lees ook
Ondanks alle kritiek wil Rutte aanblijven: ‘Ik ben strijdbaar’
Jongerenorganisaties roepen op
Daarom vragen de organisaties hun moederpartijen “bij de gesprekken met Kamervoorzitter Arib aan te geven dat zij geen onderdeel zullen uitmaken van een nieuw kabinet waarin Rutte bewindspersoon is”. Dat Rutte vorige maand zo’n twee miljoen stemmen kreeg, vinden ze geen argument. “Het verkenningsdebacle speelde zich immers af ná de verkiezingsdatum, waarmee de electorale steun voor Mark Rutte niet als argumentatief schild kan dienen.”
De VVD kan haar rol in de aanstaande formatie nog altijd waardig spelen, schrijven ze tot slot. “Alhoewel dat met de huidige houding wel op losse schroeven komt te staan. Wanneer de VVD het parlement niet serieus neemt, bezegelt zij het lot van de Nederlandse politiek. Dan rest volgens ons slechts een formatie zonder hen, of de stembusgang.”