Jana (28) is op zoek naar de liefde en dat gaat niet zonder slag of stoot. Op haar dates komt ze van alles tegen, niet in de laatste plaats zichzelf. Elke week geeft ze ons een (up)date.
Deze week: Tibbe.
Tandenknarsend kijk ik toe hoe Tibbe zijn arm om haar middel slaat. Zij giechelt – overdreven als je het mij vraagt – om iets wat hij zegt en leunt een beetje tegen hem aan. Tibbes blik glijdt over haar tuttige gezicht naar beneden en blijft ergens steken bij haar decolleté. De geluiden in de kroeg lijken te verstommen.
Tibbe, mijn Tibbe. De jongen die ik al ken sinds groep 3, op wie ik verliefd werd tijdens het eerste kringgesprek. Met wie ik ben opgegroeid en wiens gezicht ik zou kunnen uittekenen als een schatkaart. Van de spikkeltjes in zijn ogen tot het kleine litteken op zijn wang. Die mij als geen ander aan het lachen kan maken, van wie ik soms denk dat hij me beter kent dan ik mezelf. Mijn beste vriend. Mijn ex.
We kregen wat op de middelbare school, toen we gingen studeren groeiden we uit elkaar. We hadden een tijdje een klassieke knipperlichtrelatie voor het definitief uit ging, maar de vriendschap hield stand. Dat we een bijzondere band hadden, daar waren we het wel over eens. Maar wat we ermee moesten wisten we niet altijd. Een paar maanden geleden vroeg hij me nog of we het niet opnieuw moesten proberen.
Tibbe fluistert iets in het oor van de tuttebel, waar ze weer onuitstaanbaar irritant om moet lachen. Wie is deze meid? Hij kijkt naar haar zoals hij altijd naar mij keek. De gedachte schiet door me heen en blijft ergens in mijn borststreek steken. Gelukkig verschijnt precies op dat moment Roos met twee vers getapte biertjes. Ze volgt mijn blik en schudt haar hoofd. “Niet naar kijken, je kwelt jezelf alleen maar.”
Ze neemt me mee naar de dansvloer. Ieder biertje dat me wordt aangeboden neem ik aan, ik sla ze achterover alsof ik dagen in de woestijn ben geweest. De buikpijn die ik voelde als ik naar Tibbe en zijn verovering keek is verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor een aangenaam warm gevoel. Tevreden kijk ik naar de dansende mensen die zich wazig voor me aftekenen. De muziek en rumoer zoemen aangenaam in mijn oren. Mijn schouders schokken, ik heb de hik.
De ruimte begint te draaien. Even naar buiten. Ik duw de zware cafédeur open en struikel naar buiten, tegen iemand aan. Tibbe. Hij draait zich om en pakt me bij mijn elleboog om me staande te houden. “Gaat het een beetje?” De vraag is lief, de toon geïrriteerd. Zijn blik verraadt ook zijn irritatie, en verbeeld ik het me nou of zie ik er zelfs minachting in? Tot mijn eigen ergernis krijg ik weer de hik. “Ja hoor, gaat het met jóú?”, bijt ik terug.
Ik schud zijn hand van me af. Tibbe zucht en zet een stap naar achter. Nu pas zie ik dat hij iets om heeft hangen. Een damestas, het hengsel loopt schuin over zijn borst. “Wát”, ik prik er een keer in, om te bevestigen dat het er echt hangt. “Is dat?” Tibbe kijkt me aan alsof ik een hele domme vraag stel. “Dat is de tas van Claire. Ze is nog even naar de wc, we gaan zo naar huis.”
Het is alsof er kortsluiting ontstaat in mijn hoofd. Voor ik besef wat ik doe heb ik het hengsel van de tas in mijn handen, wip het over Tibbes hoofd, draai me om en zet het op een lopen. Met Claires tas in mijn klauwen sprint ik langs de grachten, zonder plan, gedachten of eigenwaarde.
In de verte hoor ik Roos haar stem. “Jana, wacht! Stop!” Ik sla nog een hoekje om en hou dan halt om uit te hijgen. Roos stormt ook de hoek om en kijkt me verbijsterd aan. “Heb je nou echt haar tas gestolen?” Ik kijk naar de tas in mijn handen. Knijp erin. Ik hik. Roos schiet in de lach. “Oh meid, dit kan echt niet. Kom, we brengen ‘m terug.” Ik schud heftig van nee. Geen haar op mijn hoofd. Het idee alleen al dat ik die Claire onder ogen moet komen, met hangende pootjes…
Roos neemt de ondankbare taak op zich, ik volg bedeesd. Van een afstandje kijk ik toe hoe Claire haar tasje uit Roos’ handen grist en wegstampt, met Tibbe erachteraan. Hij pakt haar hand, ze stopt. En dan zoenen ze.
Ik word wakker met een kater en een gevoel alsof er iets heel ergs is gebeurd. Het duurt niet lang voor de gebeurtenissen van gisteravond aan me voorbij flitsen. Mijn debuut als tasjesdief. Ik word overvallen door een golf van schaamte en verstop me kreunend onder mijn dekbed. Het liefst zou ik er nooit meer onder vandaan komen. Nieuw voornemen voor 2025: niets stelen, en al helemaal geen tasjes.