'Was zijn spelling maar het enige dat fout was aan Douwe'
Ping doet mijn telefoon. Nieuwe Snap van Douwe. Ik tik erop en hij verschijnt op mijn scherm. Een selfie, beetje van onder genomen met zijn trademark scheve lachje en moeilijke frons die – neem ik aan – zwoel bedoeld is. Brak staat erbij. Wel nog steeds een goeie kop, met een sterke kaaklijn. Ik zucht, twijfel een paar seconden maar open dan toch mijn front camera.
Bewegend met mijn telefoon probeer ik de juiste hoek te vinden, zodat ik het beste licht heb en mijn wallen minder erg lijken. Niet te laag, want onderkin. Niet te veel lachen want dan worden mijn lippen dun. Beetje tuiten misschien? Ik staar naar mijn bleke gezicht. Sluit de app weer af.
Toen hij me na onze eerste ontmoeting bij het poolcafé meteen toevoegde op Snapchat stond ik daar niet zolang bij stil. Nu begrijp ik dat timmerman Douwe liever met beelden communiceert dan met woorden. De paar appjes die we hebben uitgewisseld stonden vol spelfouten en gingen nou niet bepaald de diepte in.
‘We kunnen binnekort wel wat doen’, stuurde hij. Dat weekend kon hij misschien op zondag, want op zaterdag ging hij uit met zijn maten. Zuipen in de lokale kroeg. Dat ‘werd nog welis laat’.
‘Hoe was het?’, vroeg ik op zondagochtend. ‘Mega gezzelig’, stuurde hij terug, ‘aleen nu wel brak’. Te brak voor onze halve afspraak helaas.
‘Waarneer kan je’, vroeg hij een week later. Ik stelde wat dagen voor. Op de meeste dagen kon hij niet, dan had hij een ‘klussie’. De gedachte aan Douwe die bezweet met een hamer en zaag in de weer is hield me op de been. Ik stelde een ander weekend voor.
‘Dit weekend heb ik toernooi, daarna tatoo’, stuurde hij.
‘Wat ga je laten zetten?’ Ik deed een schietgebedje voor niks groots of ordinairs.
‘Wss mexiaans doodshoofd’ zei hij, ‘op borst of bovenbeen’.
Ik deed een schietgebedje voor ‘bovenbeen’.
Een paar dagen later stuurde hij een Snap zonder shirt. Vanaf zijn blote borst staart de outline van een gigantisch doodshoofd me aan. Ik wist niet hoeveel van dit soort afknappers ik nog kon incasseren. Even later kwam er een Snap binnen van hoe hij met zijn ontblote rug naar de spiegel stond. Goeie gespierde rug, dat dan weer wel.
‘Mag je je nagels wel ff inzetten’, stond erbij.
Mijn god. Ik vroeg me af naar hoeveel meiden hij deze Snap zojuist verstuurd had, want ik durfde mijn geld er wel op in te zetten dat ik niet de enige was.
Waar mijn vriendinnen eerst nog enthousiast gilden bij het verhaal over onze ontmoeting, rolden ze nu bij ieder nieuwtje rondom Douwe met hun ogen.
“Als je al gaat afspreken, doe het dan voor the plot, verder niets”, adviseerden ze me. “Deze jongen is niet helemaal goed.”
Ik besloot Douwe een ultimatum te stellen en vroeg of hij nog iets wilde plannen of dat we het hierbij zouden laten.
‘Ik kan vrijdag’, reageerde hij, ‘heb zaterdag weer tatoo’
Ik onderdrukte de neiging om voor te stellen dat hij het woord ’tattoo’ ook misschien gelijk ergens kan laten tatoeëren zodat hij het nooit meer fout kan schrijven. Dit wordt Douwe’s laatste kans, besloot ik.
De hele week hoor ik niks, op zo nu en dan een Snap van een schuurtje of een schutting die hij gebouwd heeft na. En natuurlijk de saaie zwoele selfies. Op vrijdagochtend stuur ik hem met weinig hoop een appje.
‘Hee, gaan we vanavond nog afspreken?’
Eigenlijk weet ik het antwoord al. En inderdaad, na een paar minuten krijg ik reactie.
‘Ik moet vandaag die tatoo he lieve schat’
Wauw. Geïrriteerd tik ik terug.
‘Dat was zaterdag toch? Dacht dat je daarom juist vandaag wilde.’
‘Ja sorry vergissing’
Verder niks. Ik deel deze nieuwe ontwikkeling met mijn vriendinnen, die er inmiddels ook wel klaar mee zijn.
“Skip die Douwe.”
“Wat een natte krant.”
“Eentje om achter te laten in 2024.”
“Douwe is drie keer niks, weg ermee.”
De Raad heeft gesproken. Zonder te reageren leg ik mijn telefoon weg.
Drie weken later krijg ik op vrijdagmiddag een appje. Het is Douwe.
‘Ik kan mischien vannavond’
Ik screenshot het voor mijn vriendinnen.
‘Wel knap’, reageert er een droog, ‘Twee spelfouten in vier woorden.’
Ik zucht. Was zijn spelling maar het enige dat fout was aan Douwe.