Jana (28) is op zoek naar de liefde en dat gaat niet zonder slag of stoot. Op haar dates komt ze van alles tegen, niet in de laatste plaats zichzelf. Elke week geeft ze ons een (up)date.
Deze week: Douwe.
‘Laten we eerst een drankje doen, daarna maak ik gehakt van je.’ Oké dan. Toen mijn date voorstelde om te gaan poolen had ik wel het vermoeden dat dit zomaar eens een hobby van hem zou kunnen zijn, maar blijkbaar is hij ook fanatiek. Dat is niet erg, het kan zelfs best leuk zijn.
Eenmaal in Poolcafé de Keu moeten we even wachten tot er een pooltafel vrij komt. We nemen plaats aan een tafeltje aan de rand van het café, met goed zicht op alle spelende mensen. Hij ziet er netjes uit in zijn kakibroek en keurig dichtgeknoopte overhemd, op zijn wangen of kin is geen haar te bekennen. Verzorgd, maar ook een beetje té netjes naar mijn smaak. Zeker binnen het decor van het studentikoze biljartcafé waar we ons bevinden.
Al gauw blijkt hoe fanatiek hij precies is aangelegd: poolen lijkt het enige waar hij over kan praten. Terwijl we toekijken hoe andere mensen hun potjes spelen voorziet hij me ongevraagd van live commentaar. “Die gaat hij nooit halen.”
“Kijk, ik zei het toch. Hij had beter voor oranje kunnen gaan.” “Oh wat zonde! Als hij iets harder had gestoten was hij er sowieso ingegaan.” “Kijk, dat is nou een mooi schot! Zo had ik hem zelf ook genomen.” Ik sla de rest van mijn biertje achterover.
Wanneer er een tafel vrijkomt en we dan eindelijk zelf de proef op de som nemen is het voor mij geen verrassing meer wie er gaat winnen. De romantiek waar ik op hoopte – hij die dicht tegen me aan komt staan om me te laten zien hoe ik de keu moet vasthouden – blijft uit. Wel krijg ik tips op welke bal ik kan richten – op de een of andere manier steeds een andere bal dan die ik zelf had uitgekozen. Ik ben bijna opgelucht wanneer twee jongens aan de tafel naast ons zich er mee gaan bemoeien. Ook daar blijkt de één getalenteerder dan de ander, mijn date vraagt of ik er bezwaar tegen heb als hij het een potje opneemt tegen de andere sterspeler. Ik trek me terug op een barkruk, leun met mijn rug tegen de muur en zucht.
Wanneer ik opkijk heb ik direct oogcontact met de jongen die nu ook overblijft. Hij staat aan het uiteinde van de pooltafel en kijkt me geamuseerd aan, alsof hij precies doorheeft wat zich hier zojuist heeft afgespeeld. Hij loopt op me af en overhandigt me met een scheef lachje de keu. “Zal ik het je anders even leren?” Ik kijk naar rechts en zie mijn date in opperste concentratie over de tafel hangen, het puntje van zijn tong uit zijn mond. Dan kijk ik terug naar de jongen die voor me staat. Hij heeft kort blond haar, een goede kaak en brede schouders die goed uitkomen in een strak zandkleurig shirt. Geduldig kijkt hij me aan, met nog steeds datzelfde leuke lachje. “Graag.”
Douwe blijkt een jongen van weinig woorden, maar dat vind ik helemaal niet erg. Zonder iets te zeggen pakt hij me soms bij mijn pols om mijn keu net wat anders op het groene biljartlaken te leggen. Wanneer ik mijn eerste bal erin stoot en een vreugdesprongetje maak knikt hij goedkeurend. Na ons potje haalt hij twee biertjes aan de bar. Hij en zijn vriend blijken uit een klein dorpje boven Amsterdam te komen, wat gelijk hun lichte accent verklaart. Soms maken ze de oversteek naar de stad om een avondje uit te gaan. Ik vraag hem wat hij doet in het dagelijks leven.
Hij neemt een grote slok van zijn bier. “Timmerman.” Natuurlijk is hij dat.
“Wat maak je dan zoal?”, vraag ik dommig om maar snel iets te vragen, in een poging te verbergen hoe leuk ik dat antwoord vond. Alsof hij dat óók weer doorheeft trekt hij met een twinkeling in zijn ogen een wenkbrauw op. “Wat ik maak? Tafels, meubels, schuttingen… Dat soort dingen.” Ook dat zie ik meteen voor me. Ik schrik op van mijn date die zijn arm nogal onhandig om mijn schouder slaat. “Ik ben even naar de wc, ja?”
Hij werpt Douwe een korte boze blik toe en marcheert richting het toilet. Douwe fluit tussen zijn tanden door. “Je vriend?” Ik schud snel mijn hoofd. “Nee, gewoon een date.” “Dacht ik al”, knikt Douwe tevreden. “Zeg, moeten wij geen nummers uitwisselen?” Sprakeloos kijk ik hem aan. Dan kijk ik over zijn schouder naar de deur van de toiletten. Die zit nog steeds dicht. Douwe tovert zijn mobiel tevoorschijn en voor ik het weet tik ik er tien cijfers in. Weer knikt hij tevreden. Dan buigt hij zich naar me toe en geeft me, om het te bezegelen, een korte maar warme kus.
Wanneer mijn date terugkomt richt ik al mijn aandacht op het krijten van mijn keu. Ik moet mijn best doen om niet van oor tot oor te lachen.