Knuffels geven (of krijgen) is niet alleen lekker, het is ook nog eens goed voor je. Zeker als je het een bepaald aantal keer per dag doet.
Dat wordt kroelen met een missie.
Knuffels
Ieder jaar is het op 21 januari Internationale Knuffeldag, maar eigenlijk kun je dat pricipe beter het hele jaar door toepassen. Knuffelen is namelijk hartstikke goed voor je: hierbij komt oxytocine vrij, een stofje dat ervoor zorgt dat je je gelukkiger voelt. Daarnaast vermindert het stress en angstgevoelens en vergroot oxytocine je gevoel van verbinding met anderen. Win-win, maar als je hier echt van wil profiteren red je het niet met één vluchtige knuffel per dag.
Amerikaanse psycholoog Virigina Satir riep het al in de jaren tachtig: iedereen heeft baat bij knuffels. Maar hoeveel dan? Haar beroemde uitspraak gaat als volgt: ‘We hebben vier knuffels per dag nodig om te overleven, acht om de boel te onderhouden. Wil je groeien? Dan heb je dagelijks twaalf knuffels nodig.’
20 seconden
Stel nou dat je aan die twaalf dagelijkse knuffels komt met je partner, kind of huisdier (want ja, met viervoeters werkt het ook). Hoelang kun je elkaar dan het best omhelzen? Verschillende onderzoeken komen uit op een knuffelduur van 20 seconden.
Zo liet een Amerikaans onderzoek tweehonderd mensen iets stressvols doen: spreken in het openbaar. De ene helft van de groep kreeg eerst een knuffel van twintig seconden, de andere helft moest ’t zonder doen. Wat bleek: de groep mét knuffel had naderhand een lager stressniveau, waarbij bloeddruk en hartslag minder hard stegen.
Moraal van het verhaal: stress zal nooit volledig weg te knuffelen zijn, maar elkaar wat vaker omhelzen kan zeker geen kwaad.