Jana (28) is op zoek naar de liefde en dat gaat niet zonder slag of stoot. Op haar dates komt ze van alles tegen, niet in de laatste plaats zichzelf. Elke week geeft ze ons een (up)date.
Deze week: Jurre.
“Volgens mij zijn ze ons vergeten.” Ongeduldig trommelt Jurre met zijn vingers op tafel. We zitten in een bruin café en hebben twee minuten geleden onze drankjes besteld. Zo chill als hij tijdens ons gesprek op Bumble overkwam, zo geïrriteerd zit hij nu tegenover me. Voor we naar binnengingen trok hij al een sprintje om de deur voor me open te houden en in de kroeg stond hij erop om mijn stoel voor me aan te schuiven. Hij vindt het zelf waarschijnlijk heel hoffelijk, ik vind het too much. Eerder dominant dan een gentleman.
Net als hij moppert dat hij niet snapt dat twee biertjes zoveel tijd kosten, komt de serveerster terug met onze bestelling op een dienblad. “Ah!”, zegt Jurre hard. “Jullie waren ons dus niet vergeten!” Ik lach verontschuldigend naar het jonge meisje, die maakt dat ze wegkomt. Tijdens ons eerste drankje is Jurre voornamelijk aan het woord. Hij vertelt honderduit over zijn nieuwe baan, recruiter in de financiële sector. Hoewel hij pas net begonnen is, heeft HR al een klacht over hem ontvangen. Een paar collega’s waren geschrokken van zijn ‘directe communicatiestijl’. Verontwaardigd kijkt Jurre me aan.”Kan je je daar iets bij voorstellen?” Ik schud braaf van nee, terwijl ik me eigenlijk goed kan inbeelden dat zijn collega’s binnenkort een praatgroepje beginnen.
Jurre haalt me uit mijn dagdroom wanneer hij met kracht een menukaart naar me toe schuift. Blijkbaar heeft meneer besloten dat het tijd is om iets te bestellen. Wat een hork. Ik staar naar de menukaart en voel dat ik eigenlijk geen honger meer heb. Deze jongen geeft me de kriebels. Is het heel lullig om de date nu al te beëindigen? Ik vermoed zomaar dat Jurre een afwijzing niet met een gracieuze glimlach ondergaat. Met een blik die geen tegenspraak duldt klapt hij de menukaart dicht. Hij neemt de burger. Ik durf de date niet af te kappen en zeg laf dat ik ook de burger neem.
Daar fleurt hij helemaal van op. Eindelijk iemand die ook ‘gewoon’ vlees eet. Ik geef aan dat ik wel probeer minder vlees te eten, omdat het niet goed is voor het milieu en natuurlijk zielig voor de dieren. “Hoezo?”, fronst Jurre. “Het is niet alsof die gevoel hebben ofzo.” Eh, pardon? Zonder blikken of blozen vervolgt Jurre dat hij nooit honden of katten zou eten, dat vindt hij slimme dieren. “Maar een kip bijvoorbeeld, of een varken. Die zijn zo dom. Die voelen echt geen pijn, die weten niet beter.”
Verbijsterd kijk ik hem aan. Deze vlag is zo rood, hij kleurt bijna paars. Ik sputter dat dieren wel degelijk pijn voelen en dat ze ook emoties gelijk aan die van mensen ervaren. Jurre rolt met zijn ogen. “Natuurlijk denk je dat, jij bent een vrouw.” Pardon!? Voor ik een scherp antwoord heb kunnen bedenken heft hij zijn vinger naar de serveerster, die voorbijloopt met een stapel vuile borden. Ze is duidelijk op weg naar de keuken. Net als ik denk dat het niet erger kan knipt hij ook nog eens in zijn vingers om haar aandacht te trekken.
“Ja, wij willen graag bestellen!” Ik zak bijna door de grond van schaamte. De serveerster werpt hem een blik toe die vuiler is dan de vaat in haar handen. Voor ik me kan bedenken sta ik op, mijn stoel schuift luid naar achteren. Mijn hart bonkt in mijn keel, maar mijn stem is vast. “Nee hoor”, zeg ik. “Dat hoeft niet meer.” Met open mond staart Jurre me aan. Het liefst zou ik hem met een bord voor zijn kop slaan. Maar dat heeft hij al.
Met trillende handen haal ik mijn fiets van het slot. Wat een engerd was dit. Bij een stoplicht haal ik mijn telefoon uit mijn zak om de match te verwijderen. De eerste boze berichtjes van Jurre stromen al binnen. Ik tik snel wat terug. Je was toch zo van de directe communicatie? Nu blijft het stil. Ik wacht een paar seconden, daarna klik ik op ontmatchen. Opgeruimd staat netjes.