Het is een handeling die we – als het goed is – vaak verrichten. Niet bepaald onze favoriete taak, maar we kunnen niet zonder. We hebben het natuurlijk over de was doen. Kleren in de trommel, wasmiddel in de zeeplade en draaien maar.
En geen zorgen, je bent niet de enige die de vloeistof in een willekeurig vakje mietert.
Van wascapsules tot waspapier: ook in de wasbranche – is dat een woord? – is de keuze reuze. Maar de mensen die nog wel wasmiddel gebruiken, doen dat mogelijk al jaren verkeerd.
Even voor de duidelijkheid: het is je vergeven. Schadelijk is het niet. Maar toch handig om te weten, niet?
Tot tweederde, een hand erboven of toch iets anders: hoe vol moet je wasmachine nou écht?
Goed, daar gaan we. Je trekt de lade open en ziet daar twee of drie vakjes, gesierd door cijfers, strepen of symbolen. Voor wie niet weet wat de boel betekent: het wordt tijd. Komt ‘ie: nummer 1 (of één streep) is voor de voorwas. De voorwas, ja. Dat is het programma dat je kunt gebruiken voor hardnekkige vlekken. Voor de voorwas kun je speciaal wasmiddel met enzymen gebruiken.
Nummer 2 (of twee strepen) is voor de hoofdwas. Dáár doe je dus je wasmiddel in. Aha. Ook handig: dat vak is vaak het grootst.
En die derde, vaak kleinste vakje? Dat is bedoeld voor wasverzachter. Dit vakje is niet te herkennen aan een getal, maar aan de zon, ster of bloem die erbij staat.
Kleine wasjes, grote wasjes, doe ze in de wasmasjien: ja, wij hebben het lied nu ook in ons hoofd. Zie dat er maar uit te krijgen. Succes. Ook met wassen, trouwens.
Zo vaak moet je je wasmachine schoonmaken (en dat is een stuk vaker dan je denkt)
