De kaasschaaf is misschien wel het meest Hollandse wat je in de keukenla vindt. Toch is de kans groot dat menig kaaskop de verkeerde schaaf voor de verkeerde kaas gebruikt.
We kunnen alvast verklappen dat dat zielige, opgekrulde plakje jonge kaas niet ligt aan jouw schaaftechniek, maar aan het verkeerde keukengerei.
Je hebt namelijk twee verschillende soorten kaasschaven. De meest bekende kaasschaaf heeft een smal toelopend uiteinde. Daarnaast is er ook nog een korte variant zónder uiteinde. De twee verschillende ontwerpen hebben niks te maken met esthetiek of ruimtebesparing, wel met de sóórt kaas die je wenst te schaven.
Om een kaasschaaf – met uiteinde – te gebruiken, moet de kaas namelijk de juiste consistentie hebben: niet te zacht en niet te hard. Dit keukengerei is prima geschikt om de meeste Nederlandse belegen kazen mee aan te vallen.
Maar nu komt het: deze kaasschaaf is niet geschikt voor zachte en jonge kazen. De kaas blijft, zoals je waarschijnlijk wel hebt gemerkt, aan het blad plakken. Hierdoor kun je het vaak geen plak meer noemen, maar eerder een hoopje ellende. Voor de zachte, jonge kaas heb je dus een korte kaasschaaf nodig. Doe er je voordeel mee.
Handige hack voor het kruidenrek: die ribbeltjes op jouw kruidenpot hebben een functie
