2. Kies je doel

Bedenk vervolgens wat je belangrijk vindt, zegt Bettonville. “Dan heb je een spaarpot met een doel en een prijskaartje.” Een studie kost volgens het Nibud ongeveer duizend euro per maand. Een richtbedrag, want je weet van tevoren niet waar en óf je kind gaat studeren. Besef ook dat de prijzen stijgen. Volgens het CBR kost een rijbewijs nu gemiddeld 2400 euro. Over tien jaar zal dat meer zijn; het Nibud gaat uit van een inflatie van ruim twee procent per jaar.

Lees ook
Shoppen of sparen: met deze tips leer je kinderen omgaan met geld

3. Niemand is hetzelfde

Bij ieder huishouden en inkomen past een andere manier van sparen. Wat een goed of verstandig bedrag is, kan Bettonville dan ook niet aanraden. De één kan beter alleen geld apart zetten wanneer het uitkomt, terwijl de ander liever maandelijks een vast bedrag spaart. “Houd er dan wel rekening mee dat je situatie weer kan veranderen: als je gaat scheiden of je baan kwijtraakt.”

4. Van wie is het

Je kunt de spaarrekening op naam van je kind zetten: op de achttiende verjaardag krijgt hij of zij dan de controle over het geld. Staat de spaarrekening op je eigen naam, dan blijft het geld van jou. “Je kunt dan bijvoorbeeld maandelijks een bedrag schenken, of het geld langer vasthouden.” Het spaargeld hoort in beide gevallen tot zijn of haar achttiende bij jouw vermogen. Bezit je in totaal meer dan 30.630 euro aan spaargeld (of 60.720 euro voor stellen) dan moet je er belasting over betalen. Dit jaar mag je ieder kind 5.428 euro belastingvrij schenken. Voor een eenmalig, hoger bedrag – voor een huis, een dure studie of vrije besteding – gelden weer andere regels.

Lees ook
Eén op de vier Nederlanders gaat dit jaar niet op vakantie: ‘Te duur’

5. Praat erover

Wil je voorkomen dat je kind jouw zuurverdiende spaargeld aan vakanties uitgeeft? Praat erover, zegt Bettonville. “Dat begint al bij zakgeld. Maak afspraken over wat je kind mag uitgeven, en wat er opzij gezet wordt.” Krijgt je kind een bijbaantje? Dan kun je ook kiezen het zakgeld voortaan zelf op te sparen. “En dan vertel je dat ze dat later kunnen gebruiken voor hun studie of hun rijbewijs.” Kinderen die al vroeg verantwoordelijkheid krijgen, gaan later verstandiger met geld om. “We zien dat praten echt enorm helpt.”

6. Geen paniek

Maar raak vooral niet in paniek als je geen geld opzij kan zetten, benadrukt Bettonville. “Ieder kind in Nederland kan studeren en dat is maar goed ook: anders zou je een enorme tweedeling hebben.” Natuurlijk is een appeltje voor de dorst wel altijd mooi meegenomen. “Maar het hoeft écht niet.”