REIZEN

Nairobi: wandelen tussen hoge gebouwen en groene parken, maar een safari is nooit ver weg

Pole, pole: het is Swahili voor rustig aan. Doe maar loom, het zal je goed doen. Je geduld is al genoeg op de proef gesteld door de rijen die overal en nergens plotseling opdoken op Nairobi National Airport, dus het typisch Hol­landse ongeduld zal zijn aangewakkerd. Waarom kan zo’n aankomst niet wat soepeler, wat snéller, wat praktischer? Maar buiten wacht Nairobi. De hoofd­stad van Kenia, met parken en tuinen die groener dan groen zijn. Waar je wandelt tussen hoge gebouwen die de wolken kietelen. En de stad waar een safari nooit ver weg is.

stad in het groen

Nairobi ligt op 1661 meter hoogte, de lucht is er droog en het is er, heel fijn, niet te heet en niet te koud. Een lekkere 25 graden, als je in de maanden juli en augustus gaat. In december en januari tikt het kwik weliswaar de 30 graden aan, maar de natuur is dan wel op zijn mooist omdat het regenseizoen net ten einde is. Of je nu in de zomer- of kerstvakantie gaat, scheel van de jetlag zie je nooit, want afhanke­lijk van het seizoen is het tijdverschil met Nederland slechts één of twee uur.

Om in de hoofdstad te durven rijden, heb je elephant balls nodig. Het is rustiger om je Uber- of Bolt-account te laten kennismaken met dit continent (voor een rit van tien minuten betaal je omgerekend het astronomische bedrag van een euro). Westlands is een diplomatenwijk met goede hotels, winkels, restaurants en cafeetjes voor de avonden. Karen is de wijk die het meest geliefd is om te slapen en over markten te slenteren (laat je af­zetten met een taxi, flaneren over straat doe je in Nairobi beter niet: de bijnaam is Nairobbery), en overal kun je hier proeven van de lokale keuken. Deze omgeving is vernoemd naar Karen Blixen, de Deense filantroop en schrijver, bekend van haar memoires, Out of Africa. Karen runde een koffieplantage aan de rand van de stad en woonde daar van 1917 tot 1931 – het voormalige woonhuis is nu een museum. Ga in elk geval koffiedrinken in Karen Coffee Garden.
De wijk die naar Blixen is vernoemd, telt veel hippe restaurants, nog meer bomen en parken, een padelbaan en op zondagen is er de Village Market (Limuru Road), waar je verdomd lekker eet en kleurrijke stoffen, zeepjes en andere souvenirs scoort.
Vanaf Ngong Hills kijk je uit over de stad. Ga erheen voor een hike en om de zons­ondergang te zien. Antilopen, gazellen en zebra’s lopen hier in het wild. Pas een beetje op met picknickplannen, of je moet een date willen met de lokale wild life.
Zet Karura Forest ook op je lijst. Het is een van de grootste stedelijke bossen ter wereld. In dit uit de kluiten gewassen natuurreservaat vind je een overvloed aan dieren in het wild, waaronder apen en honderden exotische vogelsoorten. Je spot ze terwijl je via slingerpaden door de jungle wandelt. Picknicken kan hier ook, de schilderachtige doorkijkjes krijg je cadeau. Locals vinden het lekker om op deze plek na het werk te mountainbiken. Verder unwinden doe je, net als zij, in The River Café. Keniaanse koffie, cocktails, Virgin Mary mocktails, nacho’s met spinazie-artisjokdip of toch een nationaal gerecht (alles met geit, tot aan geitenchips aan toe, je moet wel van de smaak houden): elke bestelling smaakt goed op deze chille plek. Dat pole, pole krijg je zo prima onder de knie.

TRENDING