Vakantie naar het prachtige Nieuw-Zeeland op de planning? Spaar dan nog even verder, want een bezoek aan de indrukwekkende fjorden, schitterende bergen en eeuwenoude regenwouden van het land wordt binnenkort een stuk duurder.
Vanaf 1 oktober verhoogt Nieuw-Zeeland namelijk de International Visitor Conservation and Tourism Levy (IVL), oftewel de toeristenbelasting van NZ$ 35 (dat is omgerekend ongeveer € 20) naar maar liefst NZ$ 100 (ongeveer € 56).
Volgens Matt Doocey, de Nieuw-Zeelandse minister van Gastvrijheid en Toerisme, is deze verhoging nodig om de druk die internationaal toerisme op de natuur en infrastructuur legt, te compenseren. “Toerisme brengt onvermijdelijk kosten met zich mee, zoals het onderhoud van onze natuurgebieden en de druk op de regionale infrastructuur”, zegt hij.
Maar niet iedereen is blij met deze verhoging. Tourism Industry Aotearoa (TIA), die de reisindustrie in Nieuw-Zeeland vertegenwoordigt, maakt zich zorgen. “Het toerismeherstel in Nieuw-Zeeland blijft achter bij andere landen. Deze prijsverhoging kan ons nog minder aantrekkelijk maken voor buitenlandse bezoekers”, zegt de organisatie. Ze vrezen dat toeristen naar goedkopere bestemmingen zullen gaan, zoals Canada en het Verenigd Koninkrijk.
Nieuw-Zeeland is niet de enige plek waar je tegenwoordig extra moet betalen om binnen te komen. Over de hele wereld vragen zo’n zestig bestemmingen, van Venetië tot Bhutan, een soort toegangsgeld van toeristen. Deze vergoedingen worden vaak gezien als nodig om de druk op lokale voorzieningen en de schade aan het milieu door veel toeristen te compenseren.
En het lijkt erop dat deze kosten voorlopig niet verdwijnen. Ook steden zoals Edinburgh in Schotland en Zermatt in Zwitserland denken na over het invoeren van vergoedingen in de toekomst.
Hoe Japan toeristen weert van deze populaire Instagramplek? Nou, zo
