Knuffelen met konijnen, coachen met paarden en wandelen met honden: dieren worden steeds vaker ingezet bij (geestelijke) zorg. Wat doet dit soort therapie precies?
Uit onderzoek van de Open Universiteit blijkt dat het aantal coaches en therapeuten dat met dieren werkt de afgelopen jaren flink is toegenomen.
‘Logisch’, noemt Jan van Summeren van Stichting ZorgDier Nederland de stijgende trend. “Een dier oordeelt niet over hoe je eruit ziet. Het maakt dus niet uit als je mond scheef staat na een hersenbloeding of dat je benen, waar je jarenlang mee gepest bent, heel erg lang zijn.” Wat daarnaast meespeelt, is dat zo’n 60 procent van de Nederlanders is opgegroeid met een dier in huis. “Een hond of kat is daardoor echt iets vertrouwds waardoor het rust kan geven.”
Hoe een dergelijke sessie er dan uitziet, is geheel afhankelijk van de situatie. “Mensen die eenzaam zijn kunnen bijvoorbeeld een rondje gaan lopen met een hond. Door de hond hebben ze ineens aanspraak.” Dergelijke sessies kunnen leiden tot een verlaging van de hartslag en kan stress verminderen. “Het stimuleert het geheugen en ook het gevoel van verbondenheid met de ander. Dit heeft een heel goede uitwerking op mensen met dementie, bijvoorbeeld. De hersenactiviteit neemt echt toe door ze in contact te brengen met een hond of kat.”
Hoewel Van Summeren de toename van dieren in de (geestelijke) zorg alleen maar toejuicht, is er ook een punt van zorg. “Het is niet zo dat een dier een therapeut is. Een hond of kat kan niet een probleem oplossen. Die misvatting wordt nogal eens gemaakt, helaas.”
Van Summeren heeft dan ook zorgen over het dierenwelzijn. “Een dier kan stress krijgen en de persoon die hulp nodig heeft wordt zo ook niet verder geholpen. Het is daarom zaak dat de coach of therapeut de sessie heel goed leidt en het dier in bescherming neemt als de situatie daar om vraagt.”
Nynke en haar minipaardjes bezoeken ouderen in verzorgingshuizen: 'Ze bloeien op'
