Mannelijke apparaat van A tot Z

Het zijn er een hele hoop, dus we knallen het er gewoon doorheen. Zou vooral zeggen: ga er rustig voor zitten. Komt-ie – op alfabetische volgorde.

7-granenknuppel (dit is geen grap), Alfred Jodocus Kwak, Anaconda, Banaan, Blanke-vlablaffer – zoals we al zeiden: soms ietwat goor -, blauwaderige yoghurtpomp of Bob de Douwer. Creatief, niet? Botermesje is ook een bijnaam, of bout, braadworst, brand(weer)slang of broer – maar van wie dan?

Diepgravers en Dikkie-Diks

Van calippo tot cockzilla (al zijn ze dat heus niet allemaal), tot het welbekende derde been. Dan hebben we de diepgravers en de Dikkie-Diks, de drilboor, de dwarsfluit, de eenogige broeipaling en de elfde vinger. Ook fallus, fikkie en fluit worden nog wel eens gebruikt. Die zijn in elk geval smakelijker dan gehaktstaaf  en genotsknots en zéker minder intimiderend dan ‘het geweer’ – inclusief patroontassen.

Het handvat (daar kunnen wij ook nog wel een beeld bij krijgen), de Harry, hatsieflatsie, hengel en Henkie, de inspiratie is eindeloos. IJslollie (I’ll let you lick the lollypop), Jan zonder handjes, Jodocus, jongeheer, joystick (fair enough), kabouter en kaneelstok. Zoals we al zeiden: we kunnen echt nog even doorgaan. En dat doen we ook.

Lees ook
Sommige mannen hebben last van het ‘gouden plasser syndroom’ – dit is de reden

Hun mannelijkheid

Met de letter K gaan de mannen al helemaal goed los. Hun kleine vriend noemen ze namelijk ook wel kanon, kapstok, kinderarmpje, klabanus, kleine generaal, klok-en-hamerspel, knakworst, knoert of knuppel. En ook de woorden lange willy, lans, lantaarnpaal, leuning, leuter en de geliefde ‘lul’ mogen niet achterblijven.

Mannen noemen hun mast ook nog wel eens hun mannelijkheid, al weten wij niet zo goed hoe we ons daarover voelen. Maar hun middelste been gaat ook nog wel eens door voor een neukknuppel of neukpeuk. Een ochtendstok heeft iedereen een beeld bij, wat ook wel een ODOL wordt genoemd. Een Ontzettend Dikke Ochtend Lul, dus.

Pretpaal of pienter pookje

Met de P is het extra leuk om in je hoofd mee te praten, want al zijn het niet allemaal smakelijke woorden, ze bekken wel lekker: paal, partyknack, piel, pielemans, pielemuis, piemel, pienter pookje, piet, pieterman, pik, pipi, pisser, pisvinger, plasser, pompstronk, pook, potlood, praatpaal, pretpaal, puddingbuks of purperen kardinaal. Heb je al een favoriet?

Verder… Naar rammelaar, rampetamper, regenworm, robbeklopper, roede, rukgerei (eerlijk, die is geestig), sannie, sapstengel, schachtenduiker, snikkel en sergeant-majoor. Sjaak, Sjimmie, Sjors, sjwans op z’n Limburgs, slager, slinger, sloopkogel, slurf, soepstengel, speelstok, spuitfluit, staafmixer, stampertje of stramme kabouter, you name it.

Laatste koosnaampjes

We zijn er bíjna. Er zijn nog enkele keuzes over in het het grote piemelwoordenboek dat je na vandaag wijzer bent. Nog enkele overgebleven opties: tampeloeres, tien ton staal verticaal (dat tovert vast een trotse glimlach op z’n gezicht), toeter, toverfluit, tuinslang, het Surinaamse ’tollie’, vishengel, vleesbestek, vleeslolly, willy (wortel), winterpeen – voor de vitamientjes -, wolkenkrabber, worst, yoghurtbuks, zaadmitrailleur of zaadstengel.

Maar ook zaakje, zeeppompje, zeikstaaf, zwaard, zwaffelzeep, zwans en zwengel zijn nog gezellige koosnaampjes. Nu houden we écht op. Doe er je voordeel mee.

En uiteraard is het mogelijk dat jouw partner er zelf ook nog allemaal leuke benamingen voor heeft, maar dat is tussen jou, jouw geliefde en jullie slaapkamermuren.

Lees ook
Boem boem dingen, en nog héél veel andere benamingen voor ‘de daad’