Je hebt harde werkers, ambitieuze overachievers, maar tegenwoordig ook mensen met een heuse werkverslaving. Waar ligt die grens? En wat moet je ermee?
Wilmar Schaufeli, emeritus hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie, vertelt hoe het zit.
Je hebt harde werkers, ambitieuze overachievers, maar tegenwoordig ook mensen met een heuse werkverslaving. Waar ligt die grens? En wat moet je ermee?
Wilmar Schaufeli, emeritus hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie, vertelt hoe het zit.
Niet iedere keiharde werker is automatisch verslaafd. Ja, een werkverslaafde werkt excessief hard en stopt daar (te) veel tijd en energie in, maar dat is niet het meest onderscheidende kenmerk. Keihard werken kan tenslotte ook voordelen met zich meebrengen: voldoening, erkenning en het opbouwen van een carrière. Hét kenmerk van een werkverslaving zit hem in dwangmatigheid: je wilt misschien wel minder hard werken, maar het lukt je simpelweg niet.
“Je voelt je rusteloos, nerveus en opgejaagd als je níet werkt”, legt Schaufeli uit. “Om die negatieve gevoelens de kop in te drukken, ga je dus maar werken. Waarmee je de negatieve spiraal alleen maar verder aanzwengelt. Op een gegeven moment merk je dat je jezelf niet meer kunt ontspannen als je niet werkt. Het kan vrij onschuldig beginnen, maar er zit een glijdende schaal in. Als je dit jarenlang laat doorgaan, organiseert je (privé)leven zich hier omheen en ga je steeds sneller je eigen grenzen over.”
Bedrijfscultuur speelt een belangrijke rol in het ontwikkelen van een werkverslaving. Als jij het gevoel hebt dat je altijd maar moet werken, dat je moeilijk vrije dagen kunt opnemen en dat er (te) veel van je verwacht wordt, helpt dat zeker niet mee voor een gezonde werk-privébalans. In de laatste vijftien jaar is dit stukken moeilijker geworden door de komst van social media en mobiel internet: hallo 24/7 bereikbaarheid.
Toch is je eigen persoonlijkheid ook van belang, vertelt Schaufeli. “De een is gevoeliger dan de ander, maar perfectionisten zijn vaak de eersten die omvallen. Zij houden niet op, omdat ze altijd vinden dat het beter kan. Dat, in combinatie met anderen en zichzelf niet willen teleurstellen, is gevaarlijk.”
Thuiswerken helpt niet mee in het bewaken van de grens tussen werk en privé. “Het is niet officieel onderzocht, maar ik heb een heel sterk vermoeden dat mensen thuis eerder méér dan minder werken”, aldus Schaufeli. “Zeker de werknemers met perfectionistische trekjes. Leidinggevenden hielden lange tijd de boot af met thuiswerken, omdat mensen ‘de kantjes er vanaf zouden lopen’. Het tegendeel blijkt nu waarheid te worden.”
Er zijn drie dingen die je kunt doen als je (vermoedt dat je) een werkverslaving hebt. Het herkennen is de eerste stap. Schaufeli raadt aan om signalen serieus te nemen en met je omgeving in gesprek te gaan. “Vaak bieden zij andere, nuttige perspectieven. Luister naar wat zij zeggen en doe het niet meteen af als ‘onzin’ als het je niet bevalt. Je eigen ego is hier je ergste vijand.”
Stap twee is jezelf trainen in dingen loslaten. Structuur aanbrengen helpt, vertelt Schaufeli. “Ik werkte ooit ieder weekend en sprak toen met mijn vrouw af dat ik op zaterdag niets meer mocht doen. En dan bedoel ik ook echt rigoureus niets, zelfs niet dat ene mailtje. Die afspraak deelde ik met zoveel mogelijk mensen, zodat zij op de hoogte waren en me konden aanspreken op ‘stiekem’ werkgedrag. Erg handig.”
De derde en laatste tip is welbekend: neem een hobby. Welke hobby maakt niet uit: je moet vooral je tijd en plezier in iets anders dan werk stoppen. “Let er wel op dat je niet ‘even snel’ een halfuurtje stressmanagement of mindfullness in je dag perst”, waarschuwt Schaufeli. “Dat wordt ook een soort dwangroutine en het heeft geen zin als je de rest van de dag ouderwets doorbuffelt. Plan je ontspanning op een manier die écht goed voelt.”
Sara (27) heeft een burn-out: 'Een simpel mailtje typen kostte me uren'Lees ook