“De paradox vind ik grappig: ik doe iets níét – namelijk scheren – en toch wordt het als een daad van verzet gezien. Maar ik ben niet boos op de wereld, ik vind het gewoon prettig zo. In de sixties en seventies was het heel gewoon om okselhaar te hebben. In de decennia erna zijn we onszelf rare dingen gaan aandoen met scheermesjes, waxmateriaal en epileergedoe. Ik hoop dat de golfbeweging nu weer de andere kant opgaat.
Sowieso denk ik dat er een verandering gaande is. In de media werd lang een eenzijdig beeld geschetst: de modellen waren witte vrouwen met maatje 34. Totaal incompleet en onrealistisch. Gelukkig verandert dat.
Ik vind okselhaar mooi en schattig staan. Ik hou van toeters en bellen, van extravagante kleren en accessoires. Dit okselhaar is een extra toetertje of bel. Ik zie het als een sieraad. Ik heb het weleens geblondeerd en roze geverfd. De structuur van okselhaar is alleen anders dan hoofdhaar, de kleur bleef dus maar drie dagen zitten.
Zweet
Ik kan maar één nadeel bedenken: zweet blijft er iets meer in hangen. De magic key is een rollerdeo die maximaal beschermt. Tegen twijfelaars wil ik zeggen: de wereld blijft gewoon draaien als je je niet scheert. Probeer het een keer.”
Dit artikel is onderdeel van LINDA.dossier (Ont)haren. Meer weten?