Lekker in een salade, nodig voor het maken van pesto en peperduur: we hebben het natuurlijk over de pijnboompit. Maar weet je eigenlijk wel waar die pit vandaan komt? Nee? Dat wordt dan tijd.
Het is wat je noemt een ‘nootgeval’.
Pijnboompit
Een eikel komt van een eik, een kastanje van een kastanjeboom en een pijnboompit van een pijnboom. Voor wie nu denkt: huh? Een pijnboom? Snappen we. Dat is een ander woord voor den. Dennenpit was dus best makkelijk geweest. Of beter gezegd: een dennenappelpit. Pijnboomappel, ook nog een optie.
Afijn, we kennen natuurlijk allemaal de dennenappel. Wat niet iedereen weet, is dat pijnboompitten de zaden uit dennenappels zijn. Ja, echt. Ze zitten verstopt tussen de schubben van de dennenappel.
En dat verklaart dan ook meteen de flinke prijs voor een zakje pijnboompitten. Zo kost 80 gram van de nootjes in de supermarkt rond de 5,49 euro. Niet weinig, maar wel te verklaren. Allereerst omdat wij de pitten uit China halen. Daarnaast worden alle dennenappels met de hand uit het bos geraapt, en handwerk kost nou eenmaal meer.
Voor degenen die nu naar het bos zijn gerend en al lezend dennenappels aan het schudden zijn: stop maar. Zo werkt het niet. Naast dat de meeste dennenappels in de zomer vallen – maar ook nu vindt de oplettende kijker de kegelvrucht in het bos – moeten de dennenappels eerst goed drogen voordat de pijnboompitten eruit komen. Wellicht het proberen waard. Scheelt weer een bezoek aan de supermarkt én een aantal euro’s.