Op 20 augustus 2020 werd om 20.30 ’s avonds in een Amsterdams ziekenhuis mijn pasgeboren zoon op mijn borst gelegd. Ik was uitgeput, na drie dagen weeën, maar veel tijd om bij te komen, of kennis te maken met mijn kind was er helaas niet. Want er zat nog een baby in mijn buik.
Of eigenlijk lag ze daar, dwars over het midden, zoals ze praktisch mijn hele zwangerschap had gedaan. Haar broertje bevond zich daaronder, in een stuit, en dus zou de bevalling een keizersnede worden.