“Haaaai, hoe is het met je?” Willem-Jan belt ineens uit het niets. Ik herinner me weer de lijzige, bekakte stem waar ik in het verleden uren en uren in vervoering naar luisterde. Want hij praatte veel en lang.
We leerden elkaar net voor de allereerste lockdown kennen, toen het leven nog lustig und frölich was. Van mondkapjes had niemand nog gehoord en alleen Doornroosje had zich geprikt. Aan het spinnenwiel welteverstaan.