‘Welkom bij de wezenclub’, appte een vriend niet lang nadat mijn vader was overleden. ‘Op dinsdagochtend schrobben we de vloer.’ Midden in de rouw grinnikte ik om zijn Annie-referentie. De film over het weesmeisje met de rode krullen dat in een weeshuis terecht kwam had ik als kind meerdere malen gezien. ‘Ik heb geen tijd’, stuurde ik vervolgens terug. ‘We moeten eerst dat kloterige nalatenschap afhandelen.’
Want het bleek een enorme hoeveelheid gedoe, zo’n sterfgeval. Dat was me nadat mijn moeder was overleden ook al opgevallen, maar toen had mijn vader de meeste zaken afgehandeld. Nu hadden we geen ouders meer over en moesten mijn zussen en ik het samen doen. Zorgen dat mijn vader uit het ziekenhuis naar huis kwam, zijn crematie regelen, alle vrienden en familie bellen, rouwkaarten bestellen en schrijven, muziek uitzoeken en foto’s selecteren was slechts het begin. Na de uitvaart moest het echte werk nog beginnen.