“Gaat het wel met je?” Amber ziet er vermoeid uit. Meestal heeft ze gezonde blosjes maar nu is ze lijkbleek. Ze ziet me in de stad lopen en stapt even van de fiets. “Nou, Rens is een week weg voor werk. Dat is voor het eerst sinds we Gijs en Isa hebben.
Ik slaap gewoon slecht. Die kleintjes houden je sowieso wakker. Maar als hij naast me ligt heb ik een veilig gevoel, of zo. Nu slaap je toch anders. Ik hoor alles.” Ik knik en snap het helemaal. “Het was een pittige week. Kinderen ophalen, werken, koken en ze naar bed brengen. Knap hoor dat je dat kunt en allemaal volhoudt, opvoeden in je eentje.”