“Waar kun je, met mensen van onze leeftijd, nog een beetje lekker dansen?”, vroeg m’n schoonzus een paar weken geleden tijdens een familiediner. “Nou, bij Vroeg Zat natuurlijk”, zei ik. “Het motto van de makers is: vroeg feesten, lang slapen en daar komen veel dertigers en veertigers op af.”
“Klinkt nogal Twents”, zei m’n broer, een rasechte Tukker, net als ik.
“Klopt! Het idee heeft z’n oorsprong in Enschede, maar je kunt tegenwoordig overal naar Vroeg Zat: van Utrecht tot Nijmegen, en Eindhoven tot Hengelo.”
“Maar Deventer is geen optie meer, die is uitverkocht”, ontdekte mijn broer, die meteen kaartjes ging zoeken.
En zo komt het dat we nu, ruim een maand later, op een januariavond in de koude miezer een parkeerplek zoeken in Hoofddorp. Het gebouw ligt er wat triest bij, maar dat zal ongetwijfeld aan de weersomstandigheden liggen. Op de grote parkeerplaats is het druk, er lopen oudere mensen richting het poppodium die er allesbehalve ‘Vroeg Zat’ uitzien. “O, die gaan allemaal naar het theater”, wijst mijn schoonzus als we het C-Punt inlopen.
Het gebouw lijkt op een overdekt winkelcentrum. Er staat een zeer lange rij, met gelijkgestemden, rechts voor het popzaaltje te wachten en de nog ouderen buigen linksaf. Het is nauwelijks acht uur ’s avonds en de make-up- en parfumwalm hangt al over onze rij. Echt opschieten doet de menigte niet.
Als we dichter bij de entree komen wordt duidelijk waarom: twee vrouwen op leeftijd regelen de garderobe, voor 650 man (want uitverkocht). Een kale man, duidelijk de leukste thuis, voor ons draait zich om en zegt: “Wie heeft die twee uit hun AOW gehaald voor een avond jassendienst?” De optie jas in de auto laten is er een voor in de lente, want met temperaturen rond het vriespunt gaan we die gok niet meer wagen.
Al het gemopper is snel vergeten zodra we binnen zijn. Als ik de trap neem, krijg ik flashbacks: het lijkt op de trap van mijn middelbare, het is alsof ik naar een schoolfeest ga!
Eenmaal in de zaal wordt een nostalgisch beeld opnieuw bevestigd: een Perzisch tapijt op de dj-tafel, lampenkappen met franjes en het mooiste van allemaal: dj’s die in hun pyjama ook met worst en kaas de zaal rondgaan. Zoals ik dat vroeger deed, bij oma thuis. Mijn familie vindt het hi-la-risch. Zij mogen, net als veel andere gasten, de volgende ochtend voor dag en dauw met hun kroost naar sporttraining.
Het mooie van dit concept is dat het feest meteen start, je hoeft niet anderhalf uur aan de bar te hangen tot de toko volloopt en er drie mensen huiverig de dansvloer betreden. Nee, hier is het om half acht feest alsof het al één uur ’s nachts is.
“Het gros is hier vrouw”, concludeert Coen droog. “Ze bewegen allemaal alsof ze eindelijk los mogen. En hun danspassen uit de It nog kennen.” Het ene bekende liedje volgt het andere op, en geloof me: je wilt en kunt ze állemaal van begin tot eind meezingen. Van Salt-N-Pepa tot ABBA en van Tone Loc tot INXS, in een paar uur komt je volledige jeugd aan je voorbij.
Ik sta op het balkon te dansen als ik een bekend intro hoor. Vragend kijk ik naast me. “SANDRA KIM”, schreeuwt mijn broer, die qua muziekherkenning mijn gelijke en vanavond duidelijk mijn meerdere is. Hoewel ik het niet echt een topnummer vind, spring ik in de lucht, het is toch een stukje geschiedenis.
Dan heb ik oogcontact met de dj, die naar me wijst en door de microfoon schreeuwt: “JA, KIJK, DAAR HEBBEN WE EEN FAN… Mensen, doe haar maar na!” Waarop de zaal mijn armbewegingen kopieert en ik ‘J’aime la vie’ naar de dj schreeuw. Hij antwoordt met een luchtkus.
Niet lang daarna, als het limbodansen begint, druipen we af. Het is nog niet eens middernacht, maar het hoogtepunt ligt al achter ons, weten we nu. Dat ik mijn 20 seconds of fame ooit in Hoofddorp zou beleven; wie had dat gedacht?
Bij de garderobe is het koud en stil. Als een van de vrouwen rustig onze jassen zoekt, vraagt een man van de beveiliging: “Zo, hebben jullie het wel een beetje leuk gehad?” “Jazeker!” “En nu maar op tijd, voor de meute weg?”
Voordat ik kan antwoorden dat je altijd op het hoogtepunt moet vertrekken, zegt mijn broer terwijl hij op z’n horloge kijkt: “Meneer, het is bijna elf uur. Dat is vroeg zat.”
