Brave Pepijn is exit en ik vraag me werkelijk af wat voor vreemd mechanisme zich in mijn hoofd afspeelt. Zodra er ‘Bad Boy’ op een vent zijn voorhoofd staat, ben ik geïnteresseerd.
'Zodra er ‘Bad Boy’ op een vent zijn voorhoofd staat, ben ik geïnteresseerd'
Pepijn is degelijk en solide, maar hij doet me gewoon niks. Ik mis de saus, het avontuur, de passie voor het leven.
Als ik denk aan de mannen met wie ik een stukje op mijn levenspad heb meegewandeld, is dat een bont gezelschap. Een advocaat, een seksclubeigenaar, een videotheekhouder, een bekende voetballer, een niksnut en zelfs een jonkheer. Ik heb in een privéjet gevlogen, maar ook een tijd gekend dat ik niet eens geld had voor het ov. Ik heb in het chique Amsterdam-Zuid gewoond, maar ook in het volkse Amsterdam-Oost. Beide buurten hadden facetten die ik heerlijk vind. Ik heb geleerd; ik kijk tegen niemand op en op niemand neer.
Sommige avonturen klinken onwaarschijnlijk, maar er is geen woord van gelogen. Het is hoe het brein werkt. De een kan uitstekend grenzen trekken, de ander ziet ze nergens. Ik behoor tot die laatste categorie. Meestal kom ik er zonder kleerscheuren (een gebroken hart niet meegerekend) vanaf, behalve bij de vader van mijn dochter.
Hij was beeldig, stoer en deugde niet. Ik ging hem ‘helpen’. Mijn kakkineuze leven met borrels en partijtjes zou hem absoluut op het rechte pad brengen. Let maar op! En zo begint de romance met deze woest aantrekkelijke Arabische Prince of Darkness. Iedereen waarschuwt me, maar ik ga mijn hart achterna. En dat is naar Marokko, wanneer hij ons land wordt uitgezet als ongewenste vreemdeling. Hand in hand zit ik met hem in het vliegtuig richting Casablanca; achter ons een paar mensen van de vreemdelingenpolitie om daar de overdracht te doen.
Eenmaal in Marokko bij mijn schoonfamilie heb ik het reuze naar mijn zin, raak zwanger in het woestijnzand en mijn geliefde krijgt uiteindelijk papieren om terug naar Europa af te reizen. Na twee maanden zitten we weer in Amsterdam. Het lijkt hem een goed idee om naar zijn zusje in Zuid-Frankrijk te gaan om hoogstpersoonlijk het heuglijke nieuws van mijn zwangerschap te vertellen. We vertrekken met de auto richting Cannes. Broodjes mee, picknicken onderweg. Gezellig. Echter, bij de tolpoorten van Nancy krijgen we routinecontrole. Douanier met grote herdershond die onze auto doorsnuffelt, terwijl wij (ik nietsvermoedend) ernaast moeten wachten. En dan… slaat de hond aan en worden we van de een op de andere seconde omsingeld door zes mannen in uniform met een geweer op ons gericht.
Ik laat nog net niet alles lopen. De reistas van mijn geliefde wordt opengemaakt en er zit een pak hasj in van één kilo. Dat is zo groot als een pak koffie. Ik moet met mijn handen omhoog staan, maar ben zo overstuur dat ik alleen maar op en neer spring en roep: “Je ne sais pas hè! Monsieur! Hey! Je ne sais pas!”
Maar daar heeft niemand een boodschap aan. We worden afzonderlijk in een auto gezet en afgevoerd naar het bureau. Aldaar gefouilleerd of je niet in bepaalde lichaamsholtes nog meer drugs hebt verstopt… mjamja. We zitten echt in de shit, want Frankrijk maakt geen onderscheid tussen hard- en softdrugs.
Huilend word ik gefotografeerd met een nummerplaat die ik moet vasthouden. Aangezicht en en profiel. Mijn vingerafdrukken worden afgenomen. Ik word steeds opnieuw verhoord, maar ik kan niks vertellen want ik weet niks! Dan word ik in een celletje gezet met alleen een houten bankje, waar ik de hele nacht moet blijven. Ik kan niet ophouden met huilen. Het ergste wat ik heb meegemaakt, is een verkeersboete en nu dit! Ik werk op dat moment voor een groot mannenblad. Mijn naam staat in het colofon en dat wordt nagetrokken door de gendarmerie. Journalist, groot blad, zwanger. Dat is mijn geluk bij een ongeluk.
’s Morgens vroeg moet ik weer mee voor verhoor. Ik doe de hele tijd net of ik geen woord Frans spreek om geen fouten te maken met mijn steenkool Frans, maar ik hoor de agent tussendoor aan de telefoon zeggen: “La femme est libre.” ‘Dat ben ik, dat ben ik!’, juicht het van binnen. Maar ik blijf onbewogen zitten.
Uiteindelijk sta ik om tien uur ‘s morgens totaal ontredderd op straat. In Nancy. Zonder man, zonder geld, zonder eten, de auto is geconfisqueerd en de mobiele telefoon bestond nog niet. Maar hé, ik had tenminste wel mijn hart gevolgd…
Lees ook
‘Geen slechte kusser, maar nog steeds fladdert er geen vlinder in mijn buik’
Sophie (58, pseudoniem) is journalist, moeder en columnist bij LINDA.nl. Ze is volop aan het daten en neemt je mee in haar ervaringen. De volgende aflevering verschijnt zaterdag 19 september om 12.00 uur op LINDA.nl.