Als kleuter zong mijn broer in de supermarkt luidkeels over zijn blije hart, dankzij een zekere langharige timmerman. Mijn moeder snelde dan naar de auto, toch een beetje bang om als religieuze fanaat gezien te worden.
Hij was niet de enige vrome van de familie.
Zelf smeekte ik mijn moeder geregeld om mee te gaan naar de kerk. Op school had ik dan een tekening gemaakt waarvan de juf beloofd had dat die zondagochtend aan het gangpad zou schitteren. Standaard volgde op mijn vraag een diepe, moederlijke zucht. Af en toe verliet ze met flinke tegenzin vroeg haar bed om samen met mij de kerkklokken te gehoorzamen.