Columnist Maddy Stolk (49) vertelt over haar leven na haar hersenbloeding. Deze week vertelt ze over het gemis van haar overleden vader.
Mijn favoriete foto is die waarop we allemaal nog leven.
Columnist Maddy Stolk (49) vertelt over haar leven na haar hersenbloeding. Deze week vertelt ze over het gemis van haar overleden vader.
Mijn favoriete foto is die waarop we allemaal nog leven.
In de achtertuin van ons huisje in Italië, jij stralend, mama met mijn zusje op de arm en ik gierend van het lachen. Voor wie niet beter weet spat het geluk er vanaf. Wij staan met z’n tweeën een stukje verderop, de twee-eenheid die wij altijd waren. Woorden waren niet nodig, één blik was voldoende – dan hadden we een heel gesprek. Komt daar misschien mijn reeks mislukte relaties vandaan, dat ik altijd op zoek ben geweest naar dat woordloze begrijpen?
Daar in Italië, in de tuin vol druivenranken en kersenbomen, lachte het leven me toe. Vier was ik, en iedereen was gezond. Geen notie van de opdonders die het leven nog zou uitdelen. Jij gaf mij in die jaren het zelfvertrouwen waarop ik tot nu toe teer, als ik het even niet meer weet. En ik weet het niet zo goed, momenteel. Ik zit veel thuis, ben aan het zoeken hoe ik weer kan deelnemen aan het leven dat zich ergens daarbuiten, op straat, onder de mensen afspeelt.
Lees ook
Maddy: ‘Die hersenbloeding blijkt nog eens een gouden greep’
Ik mis je. Ik mis je als het leven pijn doet. Ik mis je als het boven verwachting goed gaat. Ik mis het klankbord dat jij voor me was. De gekke adviezen die je me gaf, de liedjes die je voor me zong als jij het ook even niet wist. Af en toe hoor ik je nog zingen. De nacht dat ik mijn hersenbloeding kreeg en ik door mijn benen zakte op weg naar de badkamer, riep ik jou. En jij hoorde me – ik weet zeker dat ik er niet meer was geweest als jij me toen niet een handje had geholpen.
Mensen helpen was jouw roeping tegen wil en dank. Je was de huisarts die zijn patiënten van de richel praatte als ze dachten dat ze konden vliegen, of er een einde aan wilden maken. De telefoon rinkelde dag en nacht en jij stond altijd klaar. Een luisterend oor, een helpende hand, een vermanende blik. Je was een zachte heelmeester die nooit stinkende wonden maakte.
De keerzijde was jouw woede, die ik maar zelden te zien kreeg. Als typische Indo hield je alles binnen, tot de boel ontplofte. Ik ben trots én bang dat ik enorm op je lijk. Om de hete brij heen draaien heb ik tot hogere kunst verheven. Relaties en zelfs vriendschappen lopen erop stuk. Zeggen waar het op staat, durf ik alleen als ik niets meer te verliezen heb.
Lees ook
Maddy: ‘Dingen die niet mogen, zijn het leukst om te doen’
Schrijven is mijn manier van communiceren zonder dat ik mijn mond open hoef te doen. Al mijn geliefdes schreef ik brieven als het moeilijk werd. Alleen op papier durf ik te vertellen waar het wringt, wat er pijn doet. Naar dat woordloze begrijpen van ons ben ik nog altijd op zoek.
Ik wist het zeker, toen ik bijkwam op de intensive care. Dat ik nog leef omdat ik hier nog iets te doen heb. Schrijven, verhalen vertellen. Ik voelde jouw aanwezigheid op dat moment zo sterk. En nu ben ik je een beetje kwijt. Hoor je me nog?
Ik weet het even niet meer. Ik praat te veel, ik vertel te weinig. “Waarom huil je?” vraagt mijn dochter terwijl ik in lades rommel, op zoek naar oude brieven van jou. Je schreef veel en graag en ik wil jouw woorden zo graag weer eens lezen.
‘Ik mis opa,’ zeg ik. Ik voel meteen haar armpjes om mijn nek. Papa. Je bent er nog.
Zaterdag 30 november verschijnt om 17.00 uur de volgende column van Maddy Stolk op LINDA.nl.