Ik ben niet zo kerstig. Dat ligt aan een jeugd van tegen je zin in naar de kerk gaan en een gestreste december-moeder. Eentje die al weken van tevoren erop hamerde dat het wél gezellig moet zijn en mij verwijtend aankeek. Kerst was daarom vooral een geforceerd samenzijn, tot ik wat liefde in de kerstschoot kreeg.
Als zeventienjarige, leerde ik op excursie-reis een groep jongens kennen. Dankzij die reis, een aaneenschakeling van excessen, raakten we bevriend. Met Luuk had ik in die week gezoend, maar door alle drank hing daar een vage sluier over. We gingen na thuiskomst wekelijks met z’n allen naar de kroeg. Na een tijdje merkte ik dat ik teleurgesteld was als Luuk ontbrak.