“Hoe heet hij?” Thomas buigt z’n indrukwekkende torso over tafel. Hij spreekt luid, maar dat is op deze plek goed te doen: het is een chaotisch en rumoerig restaurant. “Maakt dat uit?”, vraag ik. Hij haalt z’n schouders op. “Misschien ken ik hem wel.”
Ik lach. “Wees niet bang, je kent hem zeker niet. Hij verkeert in heel andere kringen.”