Met verfrommeld zaterdagochtendhoofd en dito joggingpak kom ik, samen met mijn vrouw, terug van een wandeling richting de supermarkt. In mijn ene hand een gele plastic zak met de gedane boodschappen en in mijn andere de hand van mijn lief.
Op ongeveer vijftig meter van ons huis zie ik dat er een man met een bos bloemen bij onze voordeur vandaan komt.