Langzaam zak ik weg in een totale staat van verwarring. Nee, ik heb het niet over wie de nieuwe president van de Verenigde Staten wordt, maar over de ‘problemen’ die een vriend van mij aankaart. Ik heb hem aan de telefoon, om een datum te prikken voor onze halfjaarlijkse lunch, en vraag hoe het gaat. Hij begint met een diepe zucht, gevolgd door: ‘Ja, het gaat eigenlijk wel prima hoor.’
Als iemand zo hard zucht en dan zegt dat het goed gaat, is er altijd wat aan de hand. Als ik er naar vraag zegt-ie dat hij weet dat-ie als een gek gaat klinken, maar het toch zal vertellen.