“Je moet blijven bewegen, niet stoppen of stilstaan!” De toon, ongetwijfeld goed bedoeld, klinkt nogal belerend. Hij rent, met grote passen, langs me. Het lijkt eerder op springen, deze man loopt lichtjes, alsof hij danst. Vind ik dus knap, als je hardlopen er zo gemakkelijk uit laat zien.
Achter me hoor ik zware, minder snelle stappen naderen. Ze hijgt en als de vrouw me inhaalt zie ik een rood aangelopen hoofd. Het is zondagochtend negen uur; naar mijn gevoel te vroeg om met de hond te lopen, maar niemand in ons huishouden is verder ontwaakt. Mijn haar is ontploft van het nachtelijke woelen, onder mijn winterjas draag ik een dikke pyjamabroek en winterlaarzen.