Katya, Anya en Lara, onze Oekraïense gasten, wonen nu drie weken in dit kleine vakantieplaatsje aan zee. De eerste schok is voorbij. Ze weten de supermarkt en de speelplaats voor hun peuters te vinden en slapen niet meer met z’n allen uit angst in één kamer.
'Onze Oekraïense gasten voelen zich ongemakkelijk over ons boodschappengeld, wij over hun dankbaarheid'
De hoop op een snelle terugkeer naar Kyiv is ook voorbij.
Hun hele land wordt stad voor stad platgebombardeerd en er is geen zicht op een snel einde aan deze ellendige oorlog. Ze bekijken nog maar een keer per dag het laatste nieuws op hun telefoon: te deprimerend en voor de kinderen moeten ze vrolijk blijven. Ondertussen proberen we te regelen dat ze het beloofde geld van de gemeente krijgen, maar ja… ambtelijke molens. Onze gasten voelen zich ongemakkelijk over het boodschappengeld dat ze van ons krijgen en wij voelen ons ongemakkelijk over hun dankbaarheid.
Ook zoon Tom en schoondochter Olga, die halsoverkop uit Moskou gevlucht zijn en al een tijdje bij ons bivakkeren, missen hun oude leventje. Moskou was voor jonge mensen een fantastische stad om te wonen. Hippe clubs, winkels, de meest uiteenlopende (goedkope) restaurants. En al werd de sfeer steeds dreigender, vooral voor journalisten en demonstranten, je kon heel goed het monster aan de top negeren en een leuk leven hebben.
Olga mist haar werk als arts, vraagt zich af wie nu haar patiënten behandelt. Tom mist zijn voetbalclub, zijn collega’s, zijn wandelingen langs de Moskva-rivier. Maar ze missen een stad die niet meer bestaat. De meeste van hun vrienden zijn gevlucht, de winkels raken leeg en in de restaurants wordt er niet zoals gebruikelijk uitbundig getoast. Er heerst schaamte en verdeeldheid. Je bent voor of tegen de oorlog. En het nieuwe hakenkruis, de letter Z, wordt op muren en deuren gekalkt.
‘Kunnen we ooit terug? En als we niet teruggaan, waar gaan we dan wonen?’ Tom en Olga, van een generatie die gewend is alles te kunnen plannen en regelen, moeten opeens van dag op dag leven.
Onze zoon Pjotr, die correspondent is voor de Britse krant The Guardian, volgt deze week in Londen de cursus ‘overleven in oorlogsgebied’. Hoe je kogels ontwijkt en hoe je mijnen herkent. Niet bepaald een cursus die een moeder geruststelt. Zijn vriendin Lylia heeft, samen met hem, Moskou verlaten. Ze ontwerpt sieraden en haar merk begon net goed te lopen. Nu zit ze hier zonder geld. Russische betaalkaarten werken niet meer en – erger – ze heeft met haar ouders gebroken. Haar ouders geloven de propaganda dat Rusland Oekraïne van fascisten probeert te verlossen, en vinden hun dochter maar een landverraadster. “Hoe kun je tegen je eigen land zijn?” zeggen ze. “We moeten achter onze jongens staan.”
Het knaagt aan Lylia.
Ik heb mezelf ook op een nieuws- en social media-rantsoen gezet, maar ik lees genoeg om te weten dat het niet de goede kant op gaat. Te veel Russen steunen hun president, een man die ervan overtuigd is dat hij een historische, heilige oorlog voert en die voor niets terugdeinst.
Toch blijf ik hopen dat we tegen de zomer weer plannen kunnen maken. Wat moet je zonder hoop? Een Russisch spreekwoord zegt: “Hoop sterft als laatste.”
'Sinds de oorlog in Oekraïne heb ik nog geen downward dog gedaan'Lees ook