Columnist Maddy Stolk (49) vertelt over haar leven na haar hersenbloeding. Het levert de moeder van een tienjarige dochter slapeloze nachten op.
Huilen, daar doe ik niet aan, schreef ik onlangs. Ha. Dat heb ik geweten.
Columnist Maddy Stolk (49) vertelt over haar leven na haar hersenbloeding. Het levert de moeder van een tienjarige dochter slapeloze nachten op.
Huilen, daar doe ik niet aan, schreef ik onlangs. Ha. Dat heb ik geweten.
De kraan ging open, en ik kreeg ’m niet meer dicht. De nachten zijn een gruwel, want ik slaap niet. Dat is geen eufemisme voor korte nachtjes, nee, ik slaap niet. Wel heb ik afgrijselijke visioenen, waarin ik op de operatietafel lig en mijn hoofd wordt opengezaagd en er ontluchtingsgaten in mijn schedel worden geboord. Nee dank je, dan maar met open ogen de nacht doorploeteren en mijn zonden overpeinzen.
Ik heb niets, maar dan ook helemaal niets, meer hoog te houden. Mijn vrienden betalen deels mijn rekeningen – ik had mijn zaakjes als zzp’er en alleenstaande moeder ogenschijnlijk prima voor elkaar toen ik nog kon werken. Du moment dat ik niet meer kon meedraaien vanwege het lekkende vat in mijn hoofd, bleek dat ik mijn zaakjes best belabberd voor elkaar had: geen arbeidsongeschiktheidsverzekering, en een buffertje dat als sneeuw voor de zon wegsmolt.
Lees ook
Zussen Agnes en Paula hebben vestibulaire migraine: ‘Ik lig vaak de hele dag in het donker’
Ruimte voor trots, of schaamte, is er niet. Ik moet revalideren, zorgen dat ik weer kan meedraaien in de maatschappij en voluit durf te leven, en vooral: weer voor mijn dochter kan zorgen. En haar laten zien dat het leven je soms met volle kracht onderuithaalt, maar dat je daarna weer opstaat en het opnieuw bij de kloten grijpt. Soms hoort daarbij dat je zonder schroom alle hulp aanneemt die je wordt aangereikt. Voor iemand die sowieso al niet goed om hulp kan vragen, een harde noot om te kraken.
Wat helpt: elke dag mijn zegeningen tellen. Mijn hersenbloeding had héél anders kunnen aflopen; ik loop, praat, ben in staat zinvolle gedachten te formuleren en kan nog lachen – vooral dat laatste geeft de burger moed, want mijn lach blaast de kalk van het plafond en als ik mezelf hoor bulderen, denk ik: ik ben er nog. Ik leef.
Dit zijn de gedachten die overheersen. Maar ’s avonds, en vooral ’s nachts, alleen in het donker, word ik besprongen door duistere gedachten. Ik ben afhankelijk. Ik ben mijn autonomie kwijt. Ik kan misschien wel nooit meer werken. Ik ben maar half ik. Maar: wie was ik dan eigenlijk? Een vraag die ik mezelf nooit hoefde te stellen, want als freelance eindredacteur voor veel verschillende tijdschriften met een druk sociaal leven en een dochter van tien, raasde het leven in zo’n hoog tempo voorbij dat ik geen tijd had voor dit soort existentiële vraagstukken.
Lees ook
Migraine: wat kun je er tegen doen? Vijf praktische tips
Nu, met meer vrije tijd dan me lief is, dringt-ie zich op. Wie ben ik nu? Een ander mens? Is dat erg? Mis ik iets van mijn oude leven? Mag ik wel somber zijn als ik zoveel geluk heb gehad?
En ja, ik mis dingen: een goed glas rode wijn om het scherpe randje eraf te halen, een shot tequila en een nacht doorhalen op de dansvloer, jointjes roken op het balkon met een potentiële nieuwe minnaar. En, als het leven me echt te machtig werd, een valiumpje voor een chemisch vleugje devil may care. Als ik wakker lig, bedolven onder een grauwsluier van wanhoop, realiseer ik me: nu moet ik het allemaal nuchter ondergaan. Geen uitvlucht meer mogelijk.
Mijn nieuwe ik wordt zo tegen wil en dank gelanceerd: elke dag doe ik braaf mijn fysiotherapieoefeningen, want ik wil niet waggelen als een dronken eend zodra ik moe word. Ik wandel, doe squats en lunges alsof mijn leven ervan afhangt. Ik word – o gruwel – sportief. Als ik mezelf van een afstandje beschouw terwijl ik met halters en foamrollers in de weer ben, denk ik telkens: wie ís dit malle mens?
Lees ook
Columnist Maddy over hersenbloeding: ‘Je ziet niets aan mij, maar van binnen is het een ravage’
De enige die dwars door alles heen kijkt, is mijn dochter. “Je bent gewoon weer mama. Alleen dat afgeschoren haar is raar. En je hebt meer wallen.” Ze heeft gelijk. Ik ben gewoon mama. En verder zal de tijd het me leren, wie ik ben.