Columnist Maddy Stolk (49) vertelt over haar leven na haar hersenbloeding. Deze week worstelt de moeder van een tienjarige dochter met een gewetensvraag.
Een 2.0-versie komt niet zonder slag of stoot tot stand.
Columnist Maddy Stolk (49) vertelt over haar leven na haar hersenbloeding. Deze week worstelt de moeder van een tienjarige dochter met een gewetensvraag.
Een 2.0-versie komt niet zonder slag of stoot tot stand.
Onlangs schreef ik dat het een groot cadeau is om jezelf opnieuw te mogen uitvinden – en dat klopt, maar het is niet allemáál hosanna. Zo blijk ik opeens over een arsenaal minder plezierige gemoedstoestanden te beschikken. Plots is daar bijvoorbeeld schaamte. Uit het niets. Vroeger schaamde ik me werkelijk nergens voor, en zoals een ex die het weten kan zei: je kwam er nog mee weg ook. Daarnaast blijk ik nu ook nog eens een groot talent voor schuldgevoel te hebben.
Schuld en schaamte: een onverkwikkelijke combinatie. Ik mis de nachten dat ik schaamteloos in de lampen hing, bij thuiskomst mijn tanden poetste en in één moeite door op de fiets stapte naar mijn werk. Dat ik af en toe op de wc een dutje moest doen: geen schuldgevoel, geen schaamte. Behalve die keer dat ik mijn hoofd op de wasbak te rusten had gelegd en ik met een deuk zo groot als een Pritt-stift in mijn voorhoofd wakker werd.
Ik ga hiermee nogal tegen de stroom in, schaamte lijkt massaal afgelegd. Zoals Phoebe Waller-Bridge, bedenker, schrijver en hoofdrolspeelster van het met prijzen overladen Fleabag in haar openingsmonoloog van het Amerikaanse tv-programma Saturday Night Live stelde: “Back in the day horny women were to be feared, now they are given Emmy’s.” Sans gêne verhaalt zij over onenightstands (met ‘Arsehole Guy’) en sex met een priester (‘Hot Priest’). Er is in mijn wijde omtrek geen Hot Priest te bekennen (al doe ik tegenwoordig schietgebedjes, je weet maar nooit), en dates gaan meestal van start met: “Je gaat hier toch niet over schrijven?”
Onlangs had ik er één, de eerste date sinds tijden, en ontdekte ik nog iets wat veranderd is: vroeger liepen mensen (wildvreemden, vrienden, halve bekenden) leeg bij mij, hun diepste zielenroerselen stortten ze voor me uit. Nu is het schijnbaar andersom, want halverwege de avond vroeg de man in kwestie: “Wil je ook nog iets over mij weten?” Ik voelde mijn wangen rood worden, en dacht even: wat ís dit? En toen wist ik het: het was schaamrood, dat voor het eerst in jaren de weg naar mijn kaken had gevonden.
Ik heb op weg naar een feest in een lakleren rijgjurk en in gezelschap van een man in leren slagersschort bij een bomvol benzinestation langs de A2 staan afrekenen, ik heb mijn dochter in pyjama naar school gebracht waarbij ze in de hal, waar zes klassen en hun ouders stonden samengepakt, mijn jas openrukte en vergenoegd gilde: “Mijn mama heeft ook een Snoopy-pyjama! Ze heeft ’m aan!” – alles zonder blikken of blozen. Das war einmal. Want als ik iets doe, doe ik het goed. Dus nu schaam ik mij vrijwel de hele dag door.
Zo heb ik een pillenalarm. Op mijn telefoon. Elke dag om tien uur gaat-ie af en herinnert mij eraan dat ik een bloeddrukverlager moet slikken. Als ik dat vergeet gaan we op herhaling met dat gammele hoofd van mij, en nog een ritje ziekenhuis wordt voor mij een enkeltje, geen retourtje. En elke dag om tien uur geneer ik mij. Ook al ben ik alleen thuis. Die pillen zitten namelijk in een pillendoos waar de dagen van de week op staan, in héél grote letters – anders onthoud ik niet of ik ze nu wel of niet geslikt heb. Mijn geheugen heeft een optater gehad, maar aan deze mate van niet kunnen onthouden ligt pure onwil ten grondslag. Ik wil geen pillenalarm. Ik wil geen pillendoos. Maar ik wil ook niet dood.
Intussen schaam ik mezelf bijkans het graf in. Over die mislukte date, mijn pillenalarm, de staat van mijn leven momenteel – hersenbloeding of niet, de vlag heeft er wel eens florissanter bij gehangen.
In Japan worden in stukken gebroken kopjes aan elkaar gelijmd middels Kintsugi: een ‘gouden verbinding’ van lak vermengd met goud of platina. De barsten blijven zo voor altijd zichtbaar, maar maken het keramiek juist mooier, en waardevoller. Schuld en schaamte zijn de Kintsugi die mijn nieuwe ik bij elkaar houden. Ze dwingen mij oog te hebben voor mijn omgeving, waar ik dat voorheen misschien niet genoeg had. Het maakt mij niet mooier, maar mijn omgeving des te waardevoller.