“Ik wist niet dat dit bestond”, verzucht mijn vriendin. Ik heb haar al een hele tijd niet gezien, maar het is alsof het gisteren was. We beleefden samen wilde avonturen, struikelend over het liefdespad, waarbij we elkaar hielpen om na het vallen weer op te staan.
'Ruzie is altijd een lastig verhaal, vind ik tenminste'
Of het nu was om elkaars tranen te drogen, of om een wat al te aanhoudende minnaar weg te pesten, we stonden altijd voor elkaar klaar.
Werd een van ons wat geflikt, dan gingen we in het donker op boevenpad om met knalrode lippenstift ‘klootzak’ op de voorruit van zijn auto te schrijven of de hendel van zijn portier met hondenpoep te versieren. We verzonnen altijd een gepaste straf, al naar gelang hij scoorde op de schaal van hufter. We hebben maar één keer iemand getroffen die een volle tien scoorde. Die kreeg de Royal Treatment, het hele pakket. Ik zal de details besparen, maar vergeten zal hij het niet.
Mijn vriendin woont nu samen. Ze is gelukkig. Twee jaar geleden ontmoet via het welbekende getinder.
“Weet je wat zo bijzonder is?”, zegt ze. “Ik kan gewoon ruziemaken zonder dat ik bang ben dat het dan direct uit is. Of dat hij een week niet meer tegen me praat. Nu heb ik ruzie, we zijn boos en op een gegeven moment is het gewoon weer goed en gaan we verder!” “Dat is heerlijk. Ruzie kunnen maken in alle veiligheid”, beaam ik.
Ruzie is altijd een lastig verhaal, vind ik tenminste. Ik kan er ook heel slecht tegen. Ik had voor het eerst sinds onze relatie ruzie met mijn geliefde. Niet in één huis wonen heeft vele voordelen, maar ook een heel groot nadeel. Ruzie op afstand.
En het is mijn schuld. Ik word ’s nachts wakker en zie in de groepsapp waar we allebei inzitten dat er druk gediscussieerd is. Ik lees slaapdronken zijn tekst met een van de groepsleden. ‘Even een berichtje xxx’, stuurt hij haar. ‘Het was gezellig’, en van twee kanten nogmaals kusjes. Ik kijk niet verder naar de chat. Ik krijg alleen een scheut van jaloezie door me heen. Ik maak een screenshot, stuur het midden in de nacht naar hem toe: ‘WTF!’ Plus een tekst waarin ik hem min of meer beschuldig van vreemdgaan. Ik geloof het zelf niet echt, maar het groene monster wint het van mijn gezond verstand.
’s Morgens krijg ik bericht terug. Hij is woedend. Er staat zelfs GVD in zijn app. Dan is het stil. Hij antwoordt niet meer. ‘Praat je niet meer tegen me?’ vraag ik. ‘Nu ff niet’, zegt hij ten slotte. Dan niet, denk ik. Na een paar uur stilte krijg ik echter een knoop in mijn buik en doe ik het stomste wat je kunt doen. Bedelen. ‘Praat je alweer?’, ‘Ben je nog boos?’ Ik bied op allerlei manieren mijn excuus aan. Hij laat me op gelezen. Ik voel me zo kut!
Negeren. Verschrikkelijk. Net als de silent treatment. Bij ons vroeger thuis deed mijn vader dat. En mijn zus. Ze konden allebei zwijgen als het graf. Mijn moeder en ik niet. We vergaten dat we ruzie hadden. Een leuk of opvallend voorval moest verteld worden en als we dan enthousiast aan een verhaal begonnen, stuitten we op een muur van stilzwijgen. Geen krimp gaven ze. De passief agressieve afwijzing. Een sneu tafereel wanneer je dan beteuterd moet afdruipen.
Mijn geliefde en ik hebben nooit ruzie. Weleens een klein meningsverschil, maar het gaat altijd met een witz. Ik ken een stel dat altijd ruzie heeft, met als douceurtje tussen de bonje door: “Goedmaaksex is zoooo lekker!” Ik hoef echter niet te ruziepotten voor heftige sex, dat kan wat mij betreft ook zonder dat we elkaar eerst figuurlijk de hersens in slaan.
Met vriendinnen kan ik wel ruziemaken. Kon ik vroeger ook nooit. Bang voor het verlies, want dat is natuurlijk de crux. Maar als het goed is kun je ook binnen een relatie in alle veiligheid onenigheid hebben. Iemand loopt echt niet weg omdat je een keer bonje hebt, net als je niet kan voorkomen dat iemand vreemdgaat. Al ben je nog zo jaloers.
’s Avonds zet ik moedwillig een huilfilm op. Ik twijfel tussen The Notebook en Terms of Endearment. Het wordt de laatste. Ik heb ‘m al zo vaak gezien en toch huil ik elke keer weer als Sally Field bij het graf van haar dochter staat. Vanavond helemaal. Snikkend lig ik op de bank en heb in gedachten al afscheid genomen van mijn liefdesleven. Mijn gevoel voor drama laat me nooit in de steek.
Toch besluit ik me nog een keer te grabbel te gooien en stuur: ‘Je hebt me genoeg afgestraft. Laten we op deze manier niet gaan slapen, ik ga hier zó slecht op.’ Dan krijg ik eindelijk een app terug: ‘ok X’.
Even later belt hij alsof er niks aan de hand is. Wanneer ik erover begin, zegt hij: “Ah joh, zand erover…” Hij legt uit hoe het zat en ik beloof hem nooit meer ongefundeerd te beschuldigen. De lucht is geklaard na een enorme shitdag (voor mij). En zo zie je maar weer. Zwijgen is zilver en spreken is goud (en soms omgekeerd).
'Ik swaffelde direct even tegen het aanrechtkastje, slingerde als de wieken van een helikopter'Lees ook