Deniz en ik zijn allebei aan de telefoon in slaap gevallen, maar ik word alweer vroeg gewekt door zijn app. Een goedemorgen, liefdesverklaringen en dat hij heeft gedroomd dat we samen in de paskamer aan het flikflooien waren tijdens het shoppen.
We spreken af en het is weer een woensdag waarop ik hem afhaal van het station. “Ik heb je gemist”, zegt hij heel casual. Hij knuffelt me hartstochtelijk en begint vrolijk te vertellen over zijn werk alsof er nooit iets is gebeurd. Eenmaal thuis kletsen we weer over van alles en nog wat: aliens, veganisme, leven na de dood, klassenjustitie en hoe dat wel of niet terug te zien is in het rechtssysteem. “Ik ben zo bij dat ik jou in mijn leven heb”, zegt hij dan. Dat is mijn cue. “Ja Deniz, en hoe zit het dan met je ex of je vriendin of wat ze ook van je is? Wie nam contact op met wie en waarom?”, wil ik weten.