‘Alles went, behalve een vent’, schreef Yvonne Kroonenberg ooit. Maar dat is niet waar. Alles went, ook een vent. Alles wordt gewoon. Ook wat eerst zo bijzonder was. Een vriendin van mij kreeg verkering met een man die niet van een kaalgeschoren vrouw houdt. Zijn droomvrouw is harig.
Wat was ze blij en wat een vreemde gewaarwording. Wij zijn gewend alles rats, rats eraf te halen. Benen, oksels, vujéjé, alles is glad. Er is zelfs geen aarshaar meer te bekennen. Dan ineens is er een man die zegt: “Laat groeien wat groeit, en bloeien wat bloeit”, en duikt vervolgens met zijn neus tussen de krullen.
Voor haar geen bloedende wondjes meer van het scheren, geen pijnlijke harsbehandeling of laser, maar alles au naturel. Er ging een wereld voor haar open. De verkering duurt inmiddels een tijdje en ze loopt met een bos Javaanse Jongens in haar oksels en een pluim schaamhaar. Ze vindt dat nu gewoon.