In een beren-onesie met daaroverheen een bloemetjesochtendjas, een grijze landingsbaan op mijn kroezende klittenbol, ongelakte afgebroken nagels en wallen waar je niet mee op stap wil, schuifelde ik dagenlang door mijn rommelige woning.
Overal lagen stapeltjes: troep voor de container, goede doelen spullen en een Marktplaats-waardig stapeltje. Ondertussen praatte ik tegen mijn moeder, die (nog) op mijn piano woont.