‘Menstrueer je nog?’, vraagt mijn niet-onknappe buurman, terwijl hij mij van achteren stevig tegen zich aantrekt.
Het klinkt als de eerste zin van een nogal wonderlijk bouquetreeksromannetje.
‘Menstrueer je nog?’, vraagt mijn niet-onknappe buurman, terwijl hij mij van achteren stevig tegen zich aantrekt.
Het klinkt als de eerste zin van een nogal wonderlijk bouquetreeksromannetje.
Maar ik kreeg de vraag vorige week echt van mijn eigen niet-onknappe buurman. En hij trok me inderdaad stevig tegen zich aan. Maar mijn buurman is osteopaat en probeerde me te kraken, wat nog een hele klus is als je zo vast zit als ik. Anderhalve minuut eerder had hij heel hard aan mijn grote teen getrokken (“Alles is met elkaar verbonden, Suus”), maar dat zou helemaal een vreemde openingszin zijn geweest, zelfs in een bouquetreeks.
Het antwoord op zijn vraag – die hij moest stellen omdat alles dus blijkbaar verbonden is en je hormonen invloed hebben op je hele lichaam – was trouwens “ja”. Ik menstrueer nog. Op het uur nauwkeurig, ik kan er de klok op gelijk zetten. Nou, leuk voor je, zul je denken. Maar in mijn sociale kring maakt het me een outcast.
Want elk gesprek op werkelijk elk feest gaat tegenwoordig over de overgang. Opvliegers, nachtzweten, moodswings, vergeetachtigheid; ik zet zwijgend het ene mentale vinkje na het andere. Het zou kunnen dat vaginale droogheid ook nog in het rijtje hoort, maar dat ik die steeds mis omdat ik tegen die tijd altijd al ben weggevlucht om een verdejo te halen bij de bar.
Ik houd mijn mond tijdens die gesprekken, want ik heb dus nergens last van. Ja, van mood swings, en ik ben weleens de hond gaan uitlaten zonder hond. Maar dat zijn meer karakterdingetjes. Die had ik ook al toen ik 23 was. Je wilt ook niet benoemen dat je nog niet in de overgang zit, omdat dat zo superieur overkomt. Ík ben jong en vitaal, motherfuckers. Dan word ik straks vast karmisch gestraft met de menopauze from hell.
Ik zie op tegen de overgang. Niet het fysieke deel, hoewel de horrorverhalen me niet onverdeeld optimistisch stemmen. Maar bij de eerste tekenen ren ik naar een arts of natuurgenezer voor hormonen of pleisters of weet ik wat meer. Japanse vrouwen schijnen nauwelijks overgangsklachten te hebben, dus ik ga wel wat meer sushi en zeewiersalade eten. Komt goed. Het is voor mij een geestelijke drempel. Hoewel ik rationeel weet dat het bullshit is, word ik voor mijn gevoel dan echt een oude vrouw.
Bovendien betekent het moment dat ik ‘nee’ moet antwoorden op de vraag van mijn buurman de osteopaat dat ik definitief afscheid moet nemen van mijn (secundaire) kinderwens.
What the fuck?, zul je denken. Je zou al oma kunnen zijn. Maar actrice Rachel Weisz was 49 toen ze haar tweede kind kreeg, de 53-jarige Naomi Campbell verwelkomde onlangs haar tweede telg (ze was 51 toen ze haar eerste kreeg) en een Deense prinses van 53 werd afgelopen zomer voor het eerst moeder (door middel van een draagmoeder, maar toch). Ik zou hartstikke on trend zijn, en mag er best nog heel even van dromen.
In de tussentijd ga ik me wat meer verdiepen in ‘konenki’, het Japanse woord voor overgang. In Japan ziet men het als een soort hergeboorte; een tijd waarin je verantwoordelijkheden van je af mag schudden en een wereld van nieuwe mogelijkheden voor je ligt. You-time. Schijt aan de wereld. Konenki. Heb ik eindelijk iets om over te praten tijdens feestjes.
‘Ik identificeer me gewoon niet met 50. Als je 50 bent, ben je een mevrouw’Lees ookSuus Ruis is journalist, columnist en (scenario)schrijver. Volgend jaar wordt ze vijftig, en hoewel je dat getal als vrouw tegenwoordig dient te omarmen, omarmt Suus helemaal niks. Op deze plek telt ze af naar haar 50e verjaardag. Suus is gescheiden en woont samen met haar 15-jarige zoon in het Gooi.