Nu m’n kinderen de veertien maanden aantikken, is het babyachtige er wel een beetje van af. Mijn zoon kan al een tijdje staan en stapt achter zijn loopzebra de hele kamer door. Dit tot groot ongenoegen van zijn zusje, dat nog niet verder is dan kruipen en uit pure jaloezie haar broer de hele tijd naar de grond probeert te werken.
Ze hebben allebei inmiddels een rijtje tanden in hun mond (die ze fanatiek overal inzetten, van de meubels tot ons), hun mollige, hulpeloze babylijfjes worden steeds ranker en sterker en ze zijn de hele dag aan het kletsen – hoewel we over het algemeen geen idee hebben waar het over gaat.