Ze was de natte droom van vrijwel iedere jongen aan wie ze wiskundeles gaf op mijn middelbare school, Mevrouw ten H. Ze was een jaar of 25 en wij kregen het allemaal warm als ze de stelling van Pythagoras uitlegde. En ook als ze dat niet deed.
Terwijl ik rustig in een bubbelbad lag in een saunacomplex, kwam ze langslopen in een witte badjas. En ik herkende haar meteen, hoewel ik haar 25 jaar niet had gezien.