Vanaf het moment dat er zelfscankassa’s kwamen in mijn supermarkt maak ik er gebruik van. Ik vind ze handig, snel, je hoeft meestal niet in de rij. Kortom, ideaal. Het enige wat ik eraan mis, is het praatje met mijn vaste caissière bij wie mijn zus en ik altijd in de rij gingen staan, ook al was het nog zo druk, omdat ze zo aardig en belangstellend was. Maar toch, het gemak won.
Daarna kwamen de zelfincheckbalie’s op Schiphol. In plaats van een vriendelijke (of juist bitse) medewerker die je bagage aanneemt, labelt, je ticket uitprint en je een goede reis wenst, sta je nu voor een soort vierkante ruimte met een automatisch luik waar je dan zelf je koffer in moet plaatsen en netjes moet labelen voordat ie op de band meegaat, hopelijk richting jouw vliegtuig.
Als je bedrijven belt met een vraag, is het steeds zeldzamer een mens aan de lijn te krijgen. Zo eentje met een kloppend hart met wie je een gesprek kunt voeren, aan wie je uit kunt leggen wat er mis is, iemand die luistert, meedenkt. In plaats daarvan krijg je een eindeloos menu opgesomd en als je vraag er niet bij zit, moet je 0 indrukken en krijg je het menu opnieuw te horen of word je naar de website verwezen. Ik heb wel eens van totale wanhoop lopen vloeken tegen de computerstem, omdat er geen eind kwam aan de mogelijkheden en ik gewoon iemand wilde spreken die me verder kon helpen.