No farmers, no food. Een van de kreten die sympathie moet opwekken bij het volk, want waar zouden we zijn zonder onze boeren? We hebben ze ook nodig, maar het roer moet echt om. Er zijn zo’n 4 miljoen koeien, 11 miljoen varkens en 100 miljoen kippen in ons land. Liefst 60 procent van al dat vlees wordt geëxporteerd, waarmee we de grootste vleesexporteur van Europa zijn. Zelfs als de veestapel 30 procent krimpt, wat het kabinet wil, is er geen tekort aan gehaktballen.
No farmers, no food. Die protestleus vertaalde zich vooral naar blokkades van distributiecentra, die niets met het stikstofconflict te maken hebben. Lege schappen in de supermarkten raken vooral de gewone burger, niet de hoge piefen in Den Haag. Er is ook geen begrip voor agrariërs die een stuk grond in een Natura 2000-gebied omploegen, bemesten en vernielen om een punt te maken. En hoe kun je tussen al die brandende hooibalen een constructief gesprek voeren over duurzamere veeteelt?