Een feestje bij Omroep MAX deze zomer: het tiende seizoen van ‘We Zijn Er Bijna’ is een ultieme kijkcijferhit. Sinds 2011 een vaste waarde in de zomerprogrammering van de publieke omroep, maar ík had nog nooit één aflevering gezien.
Shame on me.
Een feestje bij Omroep MAX deze zomer: het tiende seizoen van ‘We Zijn Er Bijna’ is een ultieme kijkcijferhit. Sinds 2011 een vaste waarde in de zomerprogrammering van de publieke omroep, maar ík had nog nooit één aflevering gezien.
Shame on me.
Mijn échte hoogtijdagen als televisiekijker liggen ergens halverwege de jaren negentig. Op programma’s als Ron’s Honeymoon Quiz, De Vakantieman en zelfs Eigen Huis & Tuin ging ik behoorlijk goed in die tijd. Niet te gehaast, een uitgebreid ballet als het nodig was en in series zoals Medisch Centrum West en Vrouwenvleugel ellenlange dialogen waarbij het plot zó enorm lang op zich liet wachten, dat je ondertussen de volledige wc al geschrobd kon hebben. En ’t hele gezin van koffie voorzien.
Na iets te lang in de 538-generatie te zijn blijven hangen waarbij alles jong, snel en wild moest zijn, kan ik het nu best toegeven: slow tv is het helemáál voor mij. Niet meer altijd maar dat bingen van de enige vluchtige serie na de andere met een steeds jeugdiger wordende cast. Klapstoeltje uit en zitten maar.
Mijn We zijn er Bijna-ontmaagding voelde dan ook als de perfecte eerste keer: langzaam en vermakelijk. Als laatste op het feestje wellicht, maar beter laat dan nooit.
Na een jaartje overgeslagen te hebben (want corona), mochten zesendertig zestigplussers zich onder leiding van Martine van Os weer dertig dagen samen onderdompelen in de cultuur van een bepaald land. Oorspronkelijk zou dat Noorwegen zijn, maar uiteindelijk werd het tóch ons eigen kikkerlandje (want corona).
Geen enkel probleem, ook dichter bij huis valt er nog genoeg te beleven, hebben we de afgelopen anderhalf jaar massaal ontdekt. Een nieuwe reeks Ik Hou van Holland zou nu óók makkelijk weer de buis op kunnen.
De ontspanning van We zijn er Bijna zit ‘m er denk ik in dat alles in de wereld eventjes goed leek. Of in ieder geval bij de lekker-weg-in-eigen-land-bejaardensoos. En áls er al een grotesk probleem oppopte, zoals een niet-startende elektrische fiets, was dat binnen no-time opgelost door een groepje te hulp snellende mannen. Niks haat, nijd of messen in elkaars rug stekend. Een totale verademing. Het abonnement op de yogaclub kan wat mij betreft direct de deur uit.
En dat is nog lang niet alles, want sinds het kijken van de eerste We Zijn Er Bijna heb ik óók nog eens het gevoel dat mijn Groningen-kennis tot nieuwe hoogten is gestegen. Want dacht ik heel even dat de Martinitoren was vernoemd naar het zomerse drankje. Niets is minder waar.
Hoe enorm ik ook kan genieten van de gemiddelde Netflix-serie vol plottwists, enorm leerzaam is het helaas niet. Ook dat vakje kan ik met een wekelijkse dosis We Zijn Er Bijna op NPO 1 dus moeiteloos afvinken.
Overigens is er één ding wel totaal anders met het kijken van slow-tv anno nu. Net als bij het Songfestival of The Voice of Holland geeft een tweede scherm het format toch dat beetje extra. We Zijn Er Bijna lijkt – net als Boer Zoekt Vrouw en Heel Holland Bakt – gemaakt voor Twitter. Ook als je deze eerste aflevering toch hebt gemist, haak je na het scrollen door de talloze hilarische reacties op social media alsnog aan komende week.
De hysterische oogschaduw van Marian, Gerrie – de Johan Cruijff van We zijn Er Bijna – en z’n uitspraken en de stereotiepe rolverdeling tussen mannen en vrouwen. Alsof de tijd even heeft stilgestaan. En het allerbeste van alles? Vijfenveertig minuten We Zijn Er Bijna is genoeg om niet écht naar de camping te hoeven om te gluren. Voor mij de grootste verademing van deze zomer.
'In deze ongezellige tijden hebben we een beetje extra zomerliefde nodig'Lees ook